Magdalena Moons

Over het Beleg van Leiden valt veel te vertellen – Deel 6

Over het Beleg van Leiden valt veel te vertellen – Deel 6, met daarin aandacht voor de rol die Magdalena Moons gespeeld heeft tijdens de ontknoping van het Beleg van Leiden.

Dit zesde deel maakt deel uit van een serie van zeven delen. De serie was ooit een artikel. Dit artikel werd gepubliceerd via de website van De Goede Huisvader. Artigenda heeft dit artikel overgenomen en gewijzigd naar een serie van zeven artikelen.

Wie was Magdalena Moons?

Magdalena Moons werd op 25 januari 1541 in Den Haag geboren. Ze overleed op 15 juni 1613 in Utrecht. Ze werd vooral bekend door de rol als vermeende minnares van Francisco de Valdez (1511/1512 – 1580). Juist vanwege haar relatie met de Spaanse bevelhebber, kreeg Moons een bepaalde status. Dat was lang niet altijd een positief beeld. Hoe zat het nu precies?

Voor een dame uit de zeventiende eeuw werd Moons best oud met 72 jaar. Ten tijde van het Beleg van Leiden was ze 32 jaar oud. Geboren als vijftiende kind van Pieter Moons, fiscaal-advocaat aan het Hof van Holland. Haar moeder was een dochter van een vooraanstaande bestuurder uit Antwerpen. Voor haar vader was het zijn derde huwelijk.

Fruytiers

Magdalena Moons komt in een aantal boeken voor. Het boek van Jan Fruytiers (“Corte beschryuinghe vande strenghe belegheringhe ende wonderbaerlicke verlossinghe der stadt Leyden”) is in dit geval misschien wel het meest interessant, want hij was een van de weinigen die Moons verdedigde. De vraag was alleen waarom hij dit deed. Waarom was het nodig om Magdalena Moons te verdedigen? Eigenlijk kwam dit omdat haar eer te grabbel gegooid was en dat zou -afgezien van het werk van Fruytiers- niet beter worden in de eeuwen die volgden.
De eerste beschrijving was niet die van Fruytiers, maar die van Orlers. Het ging om een anonieme vermelding. In de tweede druk van zijn werk (“Beschrijvinge der Stad Leyden”) beschreef hij een huysvrouwe uit den Haghe, de oude naam van Den Haag. Dat Orlers in de nieuwe versie dit verhaal wel opnam had te maken met een ander werk dat was verschenen, “De Bello Belgico decades duae 1555 – 1590” uit 1602. Hoewel dit werk gedateerd is tussen komt er deel in voor dat gaat over de belegering van Leiden. Het boek werd geschreven door Famiano Strada (1572 – 1649), die hierbij geholpen werd door Alexander Farnese (1545 – 1592).

Pro-Spaans boek

Het boek was uiteindelijk niet erg geliefd in latere tijden, omdat gold als een pro-Spaans boek. Zo verweet Strada dat Willem van Oranje er voornamelijk op uit was zijn aardse belangen boven spirituele belangen te stellen.
Famiano Strada.
Famiano Strada.
Bron: Rijksmuseum.
Alexander Farnese.
Alexander Farnese.
Bron: Rijksmuseum.
Orlers maakte in zijn tweede versie dus gebruik van wat Strada beschreef over iemand die van invloed zou zijn geweest op een belangrijke beslissing van Valdez. Orlers benoemde dit ook in zijn werk:

    "Omme tot dit grouwelick voornemen te mogen geraecken, so heeft den Oversten Baldeus, wanneer de Borgeren in haren uytersten noot ende droefheyt ghecomen waeren, geresolveert ende besloten de Stadt Leyden te bestormen ende met gewelt aen te tasten: ende daer toe al last gegeven had-de: Maer God Almachtich die de bedroefde Burgheren in zijne heylige bescherminghe ghenomen hadde, ende besloten die door zijne almogende handt te verlossen: Die heeft door zijne wijsheydt dat voornemen also gestiert ende beleydet, dat Baldeus ter liefden van seeckere Jonckvrouwe, woonende inne den Hage, daer hy op verlieft was ende daer na by hem getrout is, van zijn besluyt verandert is, ende aen zijne Capiteynen ende Solda-ten verboden zulcx in het werck te stellen, niet twijfelende of de Stadt Leyden zoude hem van zelfs wel in handen comen.

    Het gene ick van dese saecke geseyt hebbe, zullen wy bewijsen mette woorden vanden Hoochgeleerden Firmianus Strada, genomen uyt zijne Latijnsche Beschrijvinge vande Nederlantsche Oorloghen, ghedruckt tot Antwerpen: De welcke by een van mijne goede Vrienden verduytst zijnde, aldus zijn luydende:

   Baldeus liet niet nae dickmael naer den Haghe te gaen, alsoo hy aldaer op eene schoone Vrouwe verlieft was, die hy met gheduerige vleyinghe, minne-licke vryagie, ende Hollantsche vryheyt vervolchde, want hy haer tot eene Huysvrouwe in sijn hart verkooren hadde, ende oock corts daer na trou-de. ’Tgebeurde dat Baldeus daeghs te vooren, als hy voorgenomen hadde de Stadt Leyden te bestormen (daer toe hij sijn Crijchs-volck alreede last gegeven hadde) eene treffelicke maeltijt inden Hage om haeren wille hadde bereyt, sy op de selve maeltijt verschijnende, ende hy haer bedroeft siende, vraghende ernstich nae de oorsaecke van haere droefheyt, gaf hem voor antwoorde, dat sy niet anders als bedroeft conde sijn, alsoo haer voor oogen speelde den ellendigen stant der Ingesetenen van Leyden, die den volgenden dach gedestineert waren om geplondert, ende vermoort te worden. Dat de overdenckinge doen alleen van soo veele lieve ende familiere vrienden, die nootwendich tot openbare ruyne comen, ende tot Lijcken worden mosten, ghenoechsaem was, om alle blijtschap uyt haer harte te doen verhuysen, ende dat daer nae ’tghehoor van’t succes, eene ongheneesselicke wonde in haer harte drucken soude. Baldeus om de hoope van Huwelijck niet af te snijden, gebiedt haer vrolijck van harten ende wel ghemoet te sijn, haer secretelijck belovende, dat hy sijn voornemen van de Stadt met ghewelt aen te tasten naerlaten soude, ende dat hy uyt liefde, die hy haer toe-droech, de hertneckige Stadt soude sparen, twelck hy soo te liberaelder beloofde, als hy seeckerder was, dat de selve van selfs sonder eenich ghewelt ende bloetstortinghe in sijne handen soude vallen.

      Dus verre de woorden van Strada.“

Vast in Den Haag

Den Haag met de Hofvijver en het Binnenhof omstreeks 1598 door Henricus Hondius.
Den Haag met de Hofvijver en het Binnenhof omstreeks 1598 door Henricus Hondius. Uit de collectie van het Haags Gemeentearchief.
Op het moment dat het Beleg van Leiden begon veranderde zo’n beetje een groot deel van Zuid-Holland in een strijdtoneel. Den Haag werd bezet en dit zorgde ervoor dat Magdalena en haar moeder vast kwamen te zitten in de stad. Valdez gebruikte Den Haag als zijn onderkomen en dit zorgde ervoor dat hij kennis maakte met Magdalena. Deze dingen kunnen nu eenmaal gebeuren. De een spreekt over een juffer, de ander over een huysvrouwe. Het ging om dezelfde persoon, al was lange tijd niet duidelijk dat het om Magdalena Moons ging. In de eerste bronnen werd ze niet bij naam genoemd.

"Amalia, de bijzit van Valdez"

Later werd ze alleen geïntroduceerd als “Amalia, de bijzit van Valdez.” Een beschrijving die deed vermoeden dat het alleen maar zou gaan om het lichamelijke. Dat was niet het geval, want na het mislukken van de poging van Valdez om de stad zelf de poorten te laten openen overwoog hij tot een aanval. Het zou vervolgens Moons zijn geweest die hem tijdens een diner ervan weerhouden heeft om dit vooral niet te doen. Ze had er belangen bij om een aanval te voorkomen. In de stad woonden familieleden en vrienden. Door hem een huwelijk in het vooruitzicht te stellen zou hij toegestemd hebben om de stad niet aan te vallen.
Dat was voordat de weersomstandigheden veranderden en de Geuzen daarvan gebruik konden maken. Daarna was het voor de Spanjaarden hopeloos om het beleg nog langer vol te houden. Woedende Spaanse soldaten zorgden ervoor dat Valdez Moons vervolgens niet kon houden aan haar voorwaarde, want hij werd opgepakt. Pas nadat Valdez afgerekend had met de woedende soldaten, die hem tot in Den Haag kwamen belagen en zich had verantwoord als het ging om alle geruchten, zou een huwelijk mogelijk zijn geweest. Valdez moest zich niet alleen verantwoorden voor de nederlaag, waarmee hij de troepen de kans ontnomen had om de stad eens goed te plunderen. Er waren ook verdenkingen tegen hem dat hij het misschien op een akkoordje gegooid had met de Leidenaren.
Haga Comitis In Hollandia (1570).
Haga Comitis In Hollandia (1570), gedateeerd 1730, graveur: G. van Giessen, uitgeven door R. Boitet. Onderdeel van het Haags Gemeentearchief.

De visie van Robert Fruin

Robert Fruin
Robert Fruin. Naar een foto van Erfgoed Leiden en Omstreken, welke oorspronkelijk gemaakt is door Jan Goedeljee (1824 - 1905).
Het huwelijk tussen Moons en Valdez zou gesloten zijn in Antwerpen, mogelijk en tot aan diens dood in 1580 mocht Moons haarzelf beschouwen als zijn echtgenote. Het probleem ontstond toen, na enkele eeuwen waarin het verhaal van Moons op deze manier verteld werd, een vooraanstaand Leidse historicus zijn visie gaf. Dan hebben we het over Robert Fruin (1823 – 1899), wiens naam verbonden is aan de oudste nog bestaande middelbare school in Leiden: het Stedelijk Gymnasium. Het Stedelijk Gymnasium is de oudste nog bestaande middelbare school in Leiden.
Gezicht op de Latijnse School.
Gezicht op de Latijnse School in de Lokhorststraat in Leiden. Foto gemaakt door Jan Goedeljee en onderdeel van de collectie van het Rijksmuseum sinds 1994. De Latijnse School was lange tijd de naam voor het Stedelijk Gymnasium. Pas in 1838 werd deze naam voor het eerst gebruikt. De school was hier gevestigd tot 1883.
Het Stedelijk Gymnasium in de Doezastraat.
Het Stedelijk Gymnasium aan de Doezastraat 2a in Leiden. Deze foto is gemaakt door de Leidse fotograaf Jan Goedeljee en is onderdeel van de collectie van Erfgoed Leiden en Omstreken. Het gymnasium was hier gevestigd tussen 1883 en 1938. Fruin zou hier dus geen les meer geven, want hij was tussen 1849 en 1859 werkzaam op het Stedelijk Gymnasium.

Oudste scholen

De school behoort ook nog eens tot een van de oudste scholen in Nederland. De geschiedenis van deze school gaat terug tot de veertiende eeuw, mogelijk eerder. Fruin was leraar Aardrijkskunde en Geschiedenis aan deze school, maar is vooral bekend geworden als hoogleraar Vaderlandse Geschiedenis aan de toenmalige Rijksuniversiteit Leiden (de voorloper van de Universiteit Leiden) in de periode tussen 1860 en 1894. Een van de onderwerpen waarover Fruin schreef was de opstand in de Nederlanden. Hierbij concentreerde hij zich voornamelijk op de periode tussen 1588 en 1598. Dat hij aandacht besteedde aan Magdalena Moons en haar rol tijdens het Beleg van Leiden had misschien een wat lokaal karakter, omdat hij zelf rond die tijd woonachtig en werkzaam was in Leiden.

Moons als volkslegende

Fruin stelde dat Moons helemaal niet in het huwelijk zou zijn getreden met Valdez, omdat er bewijs zou zijn geleverd voor een ander huwelijk. Dat met Jan Cues. Dit bewijs leverde hij in het “Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1879.” In deze bijdrage haalde Fruin zowel Strada als Frutyiers aan. Ook noemde hij de naam “Amalia”, zoals eerder door anderen werd gedaan, om vervolgens een afschrift van een huwelijksakte te presenteren van de Sint Jacobs-parochie in Antwerpen. Hierin waren de namen opgenomen van ene Jan Cues en Magdalena Moons en het jaartal 1678. Wanneer dit het geval zou zijn, dan zou Moons al in dat jaar in het huwelijk zijn getreden met deze Cues.
Wel vroeg Fruin zich af of dit misschien een schuilnaam van Valdez zou kunnen zijn. Later kwam hij tot de conclusie, op basis van zijn genealogisch onderzoek dat dit niet het geval kon zijn. Daarmee kwam vast te staan dat Moons en Valdez dus nooit in het huwelijk waren getreden. Hij degradeerde Moons daarmee eigenlijk tot een minnares van Valdez. Deze publicatie zou grote gevolgen hebben. Want het zou ertoe leiden dat erin opvolgende of latere publicaties getwijfeld werd aan de persoon Magdalena Moons. Zowel de rol die Moons speelde als de persoon zelf werden daarmee eigenlijk een volkslegende.

Lastig om uit te zoeken

Wanneer iets of iemand geldt als een volkslegende kan dit gevolgen hebben voor hoe mensen die persoon bezien. Er kan getwijfeld worden aan die persoon. Dat werd dus ook gedaan. Sommige mensen beschouwden Moons vanaf dat moment als slechts een minnares van de Spaanse bevelhebber. Weer anderen gingen zelfs verder dan dat en zagen in haar nog iets meer: een verleidster. Men vergat, zelfs al zou het om een volkslegende gaan dat het allemaal draaide om die ene avond of nacht op 2 oktober.
Moons zou Valdez niet zomaar iets in het vooruitzicht gesteld hebben. Een eeuwige verbintenis, een huwelijk. Alles om de stad Leiden te beschermen. Of dat gedeelte op waarheid berust, dat is lastig om uit te zoeken. Fruin besloot dat dat gedeelte ook niet waar moest zijn, want hoe kon het bestaan dat een vrouw invloed zou kunnen uitoefenen op het beleid van een legerleider als Valdez? Een sterk staaltje van chauvinistisch mannelijk denken uit de negentiende eeuw.
Het is alleen de vraag of Fruin het niet op meer punten mis had. Dat blijkt dus zo te zijn.
Magdalena Moons.
Magdalena Moons door prentmaker Gerhardus Fredericus Eilbracht (1816-1854). Sinds 2006 onderdeel van de collectie van het Rijksmuseum.
Wanneer je alleen andere bronnen raadpleegt, bijvoorbeeld een uitgebreide beschrijving van het leven van Moons via de website van het Huygens Instituut (geschreven door Elks Kloek) als onderdeel van het Digitaal Vrouwenlexicon, dan wordt nergens de naam van Jan Cues genoemd. Zelfs op de Wikipedia-pagina over Magdalena Moons wordt de naam Jan Cues niet genoemd. Dan kun je eigenlijk maar een conclusie trekken: Robert Fruin had het mis.

De Spaanse Furie

De Spaanse Furie door Frans Hogenberg.
De Spaanse Furie door Frans Hogenberg.
Bron: Wikimedia Commons.
Waar Fruin geen rekening mee leek te houden was de positie van Antwerpen destijds en wat we nu kennen als “De Spaanse Furie.” We hebben hiervoor exacte data, namelijk 4 tot en met 7 november 1576. Wanneer we de geschiedenisboeken erop naslaan gebeurden daar de meest verschrikkelijke zaken, waarbij Antwerpen veranderde in een slagveld. Er werd afgerekend met troepen die een bedreiging vormden voor de Spanjaarden, maar daarbij maakte men geen onderscheid tussen troepen en burgers van Antwerpen. Juist die Spaanse Furie heeft voor iets gezorgd dat mogelijk een belangrijke rol gespeeld heeft: er zijn belangrijke stukken verloren gegaan, als die al hebben bestaan. Dat schrijft althans de onderzoekster Els Kloek (DBNL-profiel). Ze deed uitgebreid onderzoek naar Moons en haar invloed op Valdez. Haar conclusie: Fruin had het mis en daarmee hadden andere historici het ook niet bij het juiste eind.
De Spaanse Furie had niet alleen te maken met het onderdrukken van tegenstand. Ook het feit dat de Spaanse Rijk failliet ging speelde een belangrijke rol van betekenis. Dit leidde tot een muiterij, want men was niet meer in staat tot het betalen van bijvoorbeeld soldij. Het niet betalen van soldaten is gevaarlijk, want daarmee creëer je een situatie waarbij men gaat twijfelen over het voortzetten van een eventuele strijd en dat is dus wat er gebeurde.

Inspireren

Valdez liet zich inspoeren door wat Sancho d’Avilia (1523 – 1583) in Antwerpen deed. Zelf was hij niet in de stad toen d’Avilia zijn troepen opdracht gaf om de stad te plunderen. Valdez gaf de opdracht ditzelfde te doen op 26 juni in Aalst. Ook in andere steden vonden soortgelijke plunderingen plaats. Denk aan de Spaanse Furie in Mechelen (2 tot 5 oktober 1572) en de Spaanse Furie in Maastricht (20 oktober 1576). Het gevolg was dat de muiters volgelvrij verklaard werden door de Raad van State. Daarmee werd Valdez dus ook vogelvrij verklaard.
De Spaanse Furie in Antwerpen.
De Spaanse Furie in Antwerpen door Frans Hogenberg. Deze ets is onderdeel van een boek gemaakt door Frans Hogenberg (1535 - 1590). Het boek waar deze prent afkomstig uit is, Serie 7: Nederlandse Gebeurtenissen, 1576-1577" verscheen tussen 1576 en 1578. Dit boek werd in 1881 aangekocht door het Rijksmuseum.
Afgezien van het vogelvrij verklaren zorgde de gebeurtenissen in Antwerpen in november 1576 nog voor een andere belangrijke gebeurtenis. Notariële akten en andere belangrijke documenten zijn niet altijd meer terug te vinden, omdat ze eenvoudigweg niet meer bestaan. Naar schatting zeshonderd huizen en het stadhuis brandden af in Antwerpen. Het aantal doden werd later geschat op ongeveer zevenduizend.

Spaanstalige informatie

Wanneer het huwelijk wel plaats zou hebben gevonden, dan zouden de ontwikkelingen tijdens de Spaanse Furie in Aalst en de ontwikkelingen op politiek gebied daarbij een rol gespeeld kunnen hebben. Dat ligt natuurlijk niet voor de hand, want het huwelijk tussen Moons en Valdez was immers gesloten voor de eeuwigheid. De kans dat dit huwelijk gesloten werd in de openbaarheid achtte Kloek overigens erg klein. Ten eerste omdat Valdez niet geliefd was, zelfs voor de Spaanse Furie niet en ten tweede omdat dit soort huwelijken normaal gesproken niet openbaar voltrokken werden.
Op de de Spaanstalige Wikipedia-pagina staat een andere beschrijving over de laatste levensfase van Valdez vermeld. De twee zouden in 1578 in het huwelijk zijn getreden.

"Zich ervan bewust dat hij zijn gezag niet zou kunnen doen gelden zonder de Spaanse tercios, riep Don Juan van Oostenrijk hen naar zijn kazerne. Valdez meldde zich vrijwillig en bij zijn terugkeer naar de Lage Landen trouwde hij in 1578 in Antwerpen met Magdalena Moons, nadat hij had deelgenomen aan de overwinning van Gembloux (31 januari 1578) en de inname van Nijvel (12 maart). Hij voegde zich echter pas definitief bij het leger toen Alexander Farnese, opvolger van wijlen Don Jan van Oostenrijk, hem het bevel gaf over de Siciliaanse Tercio, waarmee hij Mastrique innam. Na deze acties keerde hij terug naar Italië met zijn Tercio; deze keerde terug naar Sicilië, maar de soldaat bleef in Piombino, in Spaans Toscane, waar hij als gouverneur diende in 1580, hetzelfde jaar waarin hij stierf. Magdalena Moons, weduwe, trouwde jaren later met Willem de Bye, hoofd van het Staatse leger, en hoewel men probeerde de vermelding van Moons huwelijk met een Spaanse soldaat te verwijderen, kon de Leidse onderzoeker Els Kloek het bewijs van haar eerdere huwelijk lezen dankzij hyperspectrale beelden."

Eeuwig Edict (1577)

De afkondiging van het Eeuwig Edict op 27 februari 1577 voor het stadhuis van Antwerpen door Simon Frisius (naar een prent van Frans Hogenberg).
De afkondiging van het Eeuwig Edict op 27 februari 1577 voor het stadhuis van Antwerpen door Simon Frisius (naar een prent van Frans Hogenberg). De ets is sinds 1881 in het bezit van het Rijksmuseum.
Dit zou natuurlijk ook nog een optie kunnen zijn: 1578. Nadat “alles” voorbij was. De kans is alleen niet erg groot. De Spanjaarden waren door een bepaling niet langer welkom in de Nederlanden. Dat was het Eeuwig Edict. Er zijn meer versies van dit Eeuwig Edict bekend (1531, 1577, 1611 en 1667). Beschouw dit als een akkoord met een hele lange levensduur. De ‘versie’ waar het om gaat dateert uit 1577 en zo lang werd die overigens niet gerespecteerd. Dit Eeuwig Edict ging in op 12 februari en werd op 24 juli 1577 alweer beëindigd.
Don Juan van Oostenrijk.
Don Juan van Oostenrijk (1547 - 1578 ).
Bron: Wikimedia Commons.
Dit was een eenzijdige beslissing door Don Juan van Oostenrijk (1547 – 1578), de Spaans legerleider en landvoogd van de Nederlanden. De overeenkomst moest leiden tot een wapenstilstand. Daarnaast kwamen de landvoogd en de Staten-Generaal overeen dat er een erkenning plaats zou vinden van de Spaanse koning Filips II als koning en de landvoogd als wettig gezag. Er zou een amnestieregeling ingesteld worden door de Spanjaarden en alle Spaanse troepen zouden de Nederlanden verlaten. De Spaanse en Italiaanse soldaten zouden, omdat de Spaanse schatkist bijna leeg was, betaald worden door de Staten-Generaal, de huursoldaten uit andere landen door het Spaanse Rijk. Ook zouden er geen aanvallen meer plaatsvinden op katholieken of katholieke doelwitten door de Opstandelingen.
Het leek erop dat alles helemaal goed zou komen, toen Filips II zijn Blijde Intrede kon maken op 10 mei 1577. Eerder had hij dit Eeuwig Edict op 7 april nog schoorvoetend aanvaard. Dat dit Eeuwig Edict nauwelijks een paar maanden actief is geweest als bestand, wil niets zeggen over de periode erna. Niet over hoe welkom Spanjaarden en in het bijzonder Spaanse hoogwaardigheidsbekleders (inclusief officieren) bijvoorbeeld waren. Antwerpen was na de Spaanse Furie in handen gevallen van de Opstandelingen en op 18 september 1576 was daar al de feestelijke intocht geweest van Willem van Oranje.

Valdez was echt niet welkom

Dit alles zorgde ervoor dat Valdez niet echt welkom zou zijn geweest na deze Spaanse Furie. Een huwelijk na die periode is dan ook niet logisch. Zelfs onder een schuilnaam (Cues) is het nog steeds niet logisch. Wat wel logisch was: het schrappen van een vermelding dat Moons de weduwe was van wijlen Valdez. Hij overleed in 1580 volgens deze bron. Ook deze bron noemt het jaartal 1578 en de stad Antwerpen als vermoedelijke huwelijkslocatie.
Magdalena Moons.
Een ingekleurde kopergravure van Magdalena Moons uit de negentiende eeuw door Jacobus Houbraken uit de collectie van Erfgoed Leiden en Omstreken.
Waarover inmiddels geen twijfel hoeft te bestaan is het huwelijk tussen Moons en Valdez. We kunnen het idee schrappen dat Moons slechts een “bijzit” was van Valdez en daarmee niet meer was dan een minnares. Of ze daarmee de stad Leiden behoed heeft voor een bestorming is niet helemaal zeker.
Toegegeven, het heeft wel veel weg van een erg mooi verhaal. Alleen dat het later ontkracht is door historici mag je ook zien in een bepaald tijdsbeeld. Ze plaatsten vraagtekens bij de rol van Moons omdat ze eenvoudigweg vrouw was. Dat ze een vrouw was zorgde ervoor dat er vraagtekens geplaatst werden. Nergens plaatste men vraagtekens over de eerder besproken jongensverhalen over de ontdekking de verlaten Lammenschans of de pot met hutspot, terwijl juist die verhalen het ook waard waren om uit te zoeken. Nee, de heren die dit alles onderzochten, waaronder Fruin, trokken de conclusie dat Valdez vooral niet geluisterd zou hebben naar een vrouw.

"Leids Beleg en ontzet door Spaanse ogen"

Er blijven voldoende vragen over waarom Valdez niet is overgegaan tot een bestorming van de stad. Zeker wanneer je bedenkt dat getuigenverslagen vanaf de Boshuyserschans er niet om logen. Dit was de meest vooruitgeschoven schans. In het boek “Leids Beleg en ontzet door Spaanse ogen” (directe link) geschreven door Raymond Fagel (1997), wordt op pagina 14 aandacht besteed aan de derde uitval door de inwoners van de stad. Bernardino Mendoza beschreef deze uitval.
Spaanse soldaten tonen brood aan de inwoners van Leiden tijdens het tweede beleg van Leiden. De prent is sinds 1881 in het bezit van het Rijksmuseum en is gemaakt door Dirk Sluyter.
Spaanse soldaten tonen brood aan de inwoners van Leiden tijdens het tweede beleg van Leiden. De prent is sinds 1881 in het bezit van het Rijksmuseum en is gemaakt door Dirk Sluyter.
De Leidenaren weigeren het door de Spanjaarden aangeboden brood. De ets werd gemaakt door Theodoor Koning naar een ontwerp van Jacobus Buys en is sinds 1881 in het bezit van het Rijksmuseum.
De Leidenaren weigeren het door de Spanjaarden aangeboden brood. De ets werd gemaakt door Theodoor Koning naar een ontwerp van Jacobus Buys en is sinds 1881 in het bezit van het Rijksmuseum.
Hoewel de aanval uitvoerig door Fagel in het boek is beschreven, zijn het de laatste woorden die belangrijk zijn: “Het leek alsof de stad niet bewoond was, want niemand verliet de stad of vertoonde zich op de muren.” Dit was meteen ook de laatste uitval die vanuit de stad ondernomen werd. Daarna zou er niets meer worden ondernomen, zoals al eerder vermeld. Had Valdez dan niet al lang de opdracht kunnen geven tot een bestorming? Bijvoorbeeld na het afwijzen van een voorstel tot capitulatie?

Alles verbranden en dijken doorsteken

Bekend is het verhaal over juist dat moment waarop Moons hem overhaalde om af te zien van een aanval op 2 oktober. De kans dat dit ook zou gebeuren lijkt niet groot. De Watergeuzen kwamen eraan, het wachten was alleen op het moment wanneer dit zou gaan gebeuren. Aan een brief aan leger-aanvoerder Luis de Zúñiga y Requesens zou juist staan dat er een tactiek van de verschroeiende aarde toegepast zou worden, in combinatie met het doorsteken van de dijken. Deze tactiek leek gehoor te vinden aan het Spaanse hof, want Filips II was voorstander van een dergelijke harde aanpak.

Tactiek van verschroeiende aarde

De berichten over de aftocht van Valdeze bereikten de Requesens pas na 7 oktober en daarna pas op 10 oktober het Spaanse hof. Vanuit Madrid kreeg men wel de toestemming voor de totale vernietiging. Niet zozeer van de stad, maar alles wat eromheen lag. Verbranden en de dijken doorsteken. Dat laatste moest overigens vermeden worden, want daarmee zou land verloren gaan. Alleen wanneer het echt niet anders kon moesten dijken doorgestoken worden. Daarom ging de voorkeur uit naar de tactiek van de verschroeiende aarde.
De vraag is in hoeverre Moons invloed kon uitoefenen op de beslissing van Valdez, zeker wanneer je bedenkt dat van hogerhand orders aankwamen. Hoewel De Zúñiga y Requesens een gematigder beleid voerde dan zijn voorganger, bleek dat in de ontknoping van deze belegering weinig meer voor te stellen. Desondanks staat daar tegenover dat de twee trouwden. Welk exact jaar dit precies is geweest en waar de huwelijksplechtigheid plaatsgevonden heeft, daarover hoeft geen twijfel te bestaan. Dat die twijfel wel heeft bestaan is te wijten aan de conclusies van Robert Fruin.
Dat er geen twijfel meer hoeft te bestaan weten we pas sinds 2007. In dat jaar toonde Els Kloek aan dat er een huwelijkscontract gevonden was tussen Magdalena Moons en Willem de Bye (1536 – 1605). Het is wel even goed om te vermelden dat dit document, een “copie-extract” gemaakt werd in 1610, dus na de dood van De Bye. Op dat moment was Moons getrouwd met Jurriaan van Lennep (1560 – 1615). Het huwelijk tussen Moons en De Bye werd in 1597 gesloten in Rijswijk, het huwelijk tussen Moons en Van Lennep vermoedelijk in 1606 (Voorburg).

Geen huwelijksakten

Er zijn tot op heden voor zover bekend nog geen huwelijksakten gevonden van deze huwelijken. Was dit wel het geval geweest, dan zou het allemaal nog makkelijker geweest zijn. Dankzij het werk van Kloek zijn we inmiddels te weten gekomen dat Moons op een bepaald moment in haar leven geduid werd als “wed […] don F[…]nc[…]sco de Baldees.” Inderdaad, de weduwe van wijlen don Francisco de Valdez. In oude teksten wordt de naam van de legeraanvoerder voortdurend anders vermeld. Er wordt op de pagina ook meteen een reden aangegeven waarom de tekst niet meer zichtbaar is, want dat is niet meer het geval. Vermoedelijk omdat Moons er geen belang meer bij had om herinnerd te worden aan deze periode of omdat haar man er geen belang bij had. Haar man, op dat moment dus Willem de Bye, was een vooraanstaande militair. Stel je voor zeg, zijn vrouw was dus eerder getrouwd met een legeraanvoerder van de vijand…
Schermafdruk van een gedeelte van het onderzoek van Els Kloek.

Meer dan een minnares

Leiden werd dus niet aangevallen en wat daar ook de reden voor was, wel of geen bemoeienis van of door Moons, de stad werd bevrijd. Alleen volgde hierna de eigenaardige ontwikkeling dat lang niet in alle eerste versies van de geschiedenis van het Beleg van Leiden Magdalena Moons terugkwam. Toen ze wel met naam en toenaam genoemd werd, volgde er een aanpassing. Het zou vervolgens nog lange tijd moeten duren voordat er sprake was van een eerherstel. Desondanks zijn er nog altijd vraagtekens. Wat was haar rol precies? Had ze wel of geen invloed op Valdez? In ieder geval is wel duidelijk dat ze meer was dan ‘alleen maar’ een minnares of al het andere waarvoor ze is uitgemaakt.

In het zevende deel

Over het Beleg van Leiden valt veel te vertellen. In het zevende eel aandacht voor het belang van het 3 Oktoberfeest voor Leiden en de omliggende regio, de juiste spellingswijze en antwoord op de vraag: wie was er eerder bij als het om het feest gaat? Was dat Alkmaar of Leiden?

Deel dit bericht

Meer
artikelen

Ga naar de inhoud