Phillis Wheatley deed iets wat tijdens haar leven niet mogelijk was. Ze publiceerde poëzie. Dit was niet vanzelfsprekend omdat ze een vrouw was. En ook niet omdat ze een Afro-Amerikaanse vrouw was. Haar gedicht “A Hymn to the Morning” maakt deel uit van de erfenis die ze ons heeft nagelaten.
Over dit artikel
Over Phillis Wheatley
De naam Phillis Wheatley was niet de naam die ze bij haar geboorte kreeg. Ze werd in 1753 geboren in West-Afrika. Ze was pas zeven of acht jaar oud toen ze als slavin werd verkocht. Ze werd naar Noord-Amerika vervoerd, waar de familie Wheatley in Boston haar kocht. De familie leerde haar lezen en schrijven en niet snel daarna realiseerden ze zich dat ze schrijftalent had. Vooral als het op poëzie aankwam. Ze maakte een overzeese reis naar Londen (1773) waar de zoon van haar meester probeerde haar werk gepubliceerd te krijgen. Op dat moment was ze officieel nog steeds tot slaaf gemaakt.
Over het gedicht "A Hymn to the Morning"
ATTEND my lays, ye ever honoured nine,
Assist my labours, and my strains refine;
In the smoothest numbers pour the notes along,
For bright Aurora now demands my song.
Aurora hail and all the thousand die,
Which deck thy progress through the vaulted skies:
The morn awakes, and wide extends her rays,
On ev'ry leaf the gentle zephyr plays;
Harmonious lays the feathered race resume,
Dart the bright eye, and shake the painted plume.
Ye shady groves, your verdant gloom display
To shield your poet from the burning day:
Calliope awake the sacred lyre,
While thy fair sisters fan the pleasing fire:
The pow'rs, the gales, the variegated skies
In all their pleasures in my bosom rise.
See in the east th' illustrious king of day!
His rising radiance drives the shades away--
But Oh! I feel his fervid beams too strong,
And scarce begun, concludes the th' abortive song.
Phillis Wheatley