Lange tijd gold rabiës of hondsdolheid als een onbegrepen ziekte. Een ziekte met een dodelijke afloop. Totdat de ziekte met een eerste doorbraak van Louis Pasteur te behandelen viel. Op 28 september staat de wereld stil bij hondsdolheid op de Internationale Dag tegen hondsdolheid.
Wat is hondsdolheid?
Hondsdolheid, ook wel bekend als rabiës, is een dodelijke ziekte die de hersenen en het centrale zenuwstelsel van zowel mensen als dieren aantast. De ziekte wordt voornamelijk overgedragen via het speeksel van besmette dieren, meestal door een beet. Zonder behandeling is de uitkomst vrijwel altijd fataal, wat de zoektocht naar een effectief vaccin essentieel maakte in de medische geschiedenis.
In de negentiende eeuw werden de eerste stappen gezet op weg naar een behandeling van de ziekte. In de eeuwen daarvoor was hondsdolheid een onbegrepen ziekte. Duizenden jaren voordat Louis Pasteur (27 december 1822 – 28 september 1895) een eerste vaccin ontwikkelde, ging men uit van hele andere oorzaken voor rabiës.
Weerwolven
De mythe van de weerwolven is niet helemaal gebaseerd op rabiës, maar is er wel aan verbonden. De ervaringen met rabiës en hypertrichose kunnen de verhalen over weerwolven nog meer aangewakkerd hebben in de loop der eeuwen. Ook een psychische aandoening waarbij de patiënt denkt te zijn veranderd in een dier, klinische lycantropie, kan hier aan bijgedragen hebben.
Waarschijnlijk was het vooral rabiës dat de mythe van de weerwolven vooral heeft aangewakkerd. Al valt niet met zekerheid vast te stellen dat bepaalde personen er juist misbruik van hebben gemaakt. Zo kwam het voor dat mensen anderen de stuipen op het lijf joegen door zich expres te gedragen als een weerwolf.
Met rabiës heeft het idee van weerwolven weinig te maken. Er was niet sprake van een mythe, want het bijgeloof kwam op meerdere plaatsen in oost- en West-Europa voor. Dat werd zelfs zo erg dat er jacht gemaakt werd op personen die eruit zouden zien als weerwolven. In feite ging het om personen die bijvoorbeeld last hadden aan bovenmatig veel haar op hun gezicht of er anders uit zagen. In sommige gevallen was het eigenlijk net zoals met beschuldigingen van hekserij. Men had niet veel meer nodig dan een verdenking om iets te bewerkstelligen. Met soms grote gevolgen. Dan was het voor de persoon of personen die beschuldigd werden nauwelijks mogelijk om het tegendeel te bewijzen.
Het Roodkapjesyndroom
Het idee dat een gewoon mens kan veranderen in iets dat lijkt op een wolf is gekoppeld aan rabiës. Dat het gaat om een serieuze hersenziekte is iets dat niet altijd gerealiseerd wordt. Het gaat hier om een voorbeeld van een Roodkapjesyndroom.
Het Roodkapjesyndroom verwijst naar de angst voor wolven en deze komt voort uit de negatieve voorstelling in bijvoorbeeld sprookjes, waarvan Roodkapje toch wel een van de bekendste is. De wolf wordt in deze verhalen verbeeld als een sluw, gevaarlijk en bloeddorstig wezen. De angst voor de dieren is onderdeel geworden van volksculturen overal ter wereld. Want bijna iedere cultuur kent verhalen waarin wolven dit soort dingen doen.
Natuurlijk is het allemaal best serieus. Een wolf is nu eenmaal een dier dat je serieus moet nemen. Het dier is niet te vergelijken met een hond. Al stamt de hond wel af van de wolf. Dat de naam voor rabiës een relatie heeft met de hond is enigszins misleidend. De ziekte wordt niet alleen overgedragen door honden. Ook katten, vossen en vleermuizen kunnen de ziekte overbrengen. Het gaat hierbij (mogelijk) om een van de oudste (bekende) virale ziekten. Mensen hebben al duizenden jaren last van deze ziekte. Pas in de negentiende eeuw volgde een wetenschappelijke doorbraak door Louis Pasteur.
Begrepen ziekte?
Waarschijnlijk heeft Joseph Meister (21 februari 1876 – 24 juni 1940) ervan geprofiteerd. Het is alleen de vraag of Meister, destijds negen jaar oud, ook daadwerkelijk besmet was met rabiës. Het kadaver van de hond die hem beet werd niet bewaard. De enige indicatie dat er sprake kon zijn van een besmetting met rabiës waren de aanwezigheid van hooi, stro en hout in de maag van de hond, na onderzoek door een dierenarts. De dierenarts trok de conclusie dat het dier daarom rabiës moest hebben. Verder onderzoek werd niet gedaan.
Of Meister er nu wel of niet van heeft geprofiteerd, het was een begin. Een begin van de strijd die de wetenschap won. Het vaccin werd verbeterd in de jaren die erop volgde. Door de jaren heen zijn er verschillende varianten ontwikkeld van het vaccin en daarmee werd het steeds veiliger en effectiever. Daarmee is rabiës nog beter te behandelen, mits het vaccin tijdig toegediend wordt.
Vandaag de dat is rabiës een begrepen ziekte. Dit houdt in dat de wetenschap en de medische wereld precies weet wat de ziekte inhoudt. Dankzij de ontwikkelingen die zich na het eerste vaccin van Pasteur voorgedaan hebben konden miljoenen genezen van rabiës. Is daarmee de ziekte voor iedereen een begrepen ziekte? Omdat de ziekte nog steeds veel slachtoffers maakt in Afrika en Azië zou je zeggen van niet. Alleen dat heeft weinig te maken met het wel of niet begrijpen. Het heeft vooral te maken met de beschikbaarheid van de vaccins. Die zijn niet overal ter wereld beschikbaar.