Voordat we beginnen...
Is de basis vervallen, nu het gedeelte met de politieke partijen is komen te vervallen? Of is de basis vervallen, nu de verkiezingen zijn geweest? Eigenlijk niet. Nog steeds wordt verwezen naar de Zweedse onderzoeken als “betrouwbaar.” Dat gebeurde overigens ook tijdens het televisieprogramma Zembla.
Zembla
Niet vermelden relatie met SEGM
De Society for Evidence-Based Gender Medicine (SEGM) wordt in dit gedeelte behandeld. In de uitzending kwamen een aantal experts aan het woord, die een relatie hebben met deze organisatie. Dit zijn:
Het is vooral de waarde van Riittakerttu Kaltiala-Heino die opmerkelijk genoemd mag worden. Zij wordt aangevoerd als iemand die al in een “vroeg” stadium een waarschuwing zou hebben afgegeven voor het Dutch Protocol. Dit was in april 2015 via de publicatie “Two years of gender identity service for minors: Overrepresentation of natal girls with severe problems in adolescent development.” Het is niet dit artikel waar naar verwezen wordt in de meeste gevallen. Het gaat dan om een artikel dat verscheen op een later moment. Dit is logischer.
"Vroege waarschuwing"
Het artikel uit 2015 mag dan een “vroege waarschuwing” zijn geweest, het probleem aan dit artikel waren de periode en het aantal personen. Die periode bestond uit twee jaar (2013 – 2015) en het ging om 47 personen. Van die personen ging het om een aantal van 41 trans jongens en 6 trans meisjes. Dat werd overigens in het onderzoek anders omschreven. Het andere onderzoek, dateert van vier jaar later en gaat over een langere periode: vijf jaar. Dit artikel kreeg als titel “Gender dysphoria in adolescent population: A 5-year replication study.” Dit artikel is alleen niet vrij toegankelijk. Het artikel dateert van 10 april 2019. Dus van een “vroege waarschuwing” was inmiddels niet echt sprake meer. Bovendien, in die periode was Kaltiala-Heino nog gewoon aanwezig op internationale congressen die georganiseerd werden door de World Professional Organisation for Transgender Healthcare (WPATH). WPATH hanteert dezelfde zorgstandaarden als die men bijvoorbeeld hanteert voor minderjarige transgender personen die we kennen als het Dutch Protocol.
Dat het geen “geëxperimenteer” is, blijkt wel uit de artikelen van Science- Based Medicine. De links staan hieronder vermeld:
Kort voor de verkiezingen
Afwezigheid tijdens de verkiezingen
Tot zover de Nederlandse politiek. Het is tijd geworden om aandacht te besteden aan de Zweedse onderzoeken. Daarvoor is het zaak om als eerste helderheid te krijgen om welke onderzoeken het precies gaat.
Welke onderzoeken?
Hoewel dit niet het onderzoek is waar men graag naar verwijst, speelt ook dit onderzoek een belangrijke rol. Daarom is het goed om dit onderzoek nader te belichten. Zelfs jaren nadat dit onderzoek is gepubliceerd en de belangrijkste mythe is rechtgezet, wordt dit onderzoek nog steeds op een verkeerde manier geïnterpreteerd.
Opiniestuk New York Times
Voor het evalueren van de veiligheid van geslachtsverandering in termen van morbiditeit en mortaliteit is het echter redelijk om personen met geslachtsverandering te vergelijken met gematchte bevolkingscontroles. Het nadeel van deze opzet is dat transgender personen vóór de geslachtsverandering kunnen verschillen van gezonde controles (hoewel deze vertekening statistisch kan worden gecorrigeerd door te corrigeren voor basislijnverschillen). Het is daarom belangrijk op te merken dat de huidige studie alleen informatie geeft over de gezondheid van transgender personen na de geslachtsverandering; er kunnen geen conclusies worden getrokken over de effectiviteit van geslachtsverandering als behandeling voor genderdysforie. Met andere woorden, de resultaten moeten niet zo worden geïnterpreteerd dat geslachtsverandering per se de morbiditeit en mortaliteit verhoogt. Zonder geslachtsverandering zou het misschien nog erger zijn geweest. Ter vergelijking: soortgelijke onderzoeken hebben een verhoogde somatische morbiditeit, zelfmoord en algehele mortaliteit gevonden bij patiënten die behandeld werden voor bipolaire stoornis en schizofrenie. Dit is belangrijke informatie, maar hieruit volgt niet dat stemming stabiliserende behandeling of antipsychotische behandeling de boosdoener is.
Het was niet “zomaar” een krant waarin dit opiniestuk terechtkwam. Het was de New York Times. Daarmee zou je kunnen stellen dat er een serieus probleem ontstond, want het was aanleiding voor meer van dit soort publicaties. Met nog meer van dit soort aannames. Medische trajecten werden aangewezen als oorzaken, terwijl de onderzoekers dit niet als zodanig aangaven in het onderzoek. Let goed op: de onderzoekers gaven dit niet op tijdens het opstellen van deze publicatie. Ook dat is goed om te onthouden voor een later moment. Voor de duidelijkheid, het standpunt van de onderzoekers:
Met andere woorden, de resultaten moeten niet zo worden geïnterpreteerd dat geslachtsverandering per se de morbiditeit en mortaliteit verhoogt. Zonder geslachtsverandering was het misschien nog erger geweest.
“Long-Term Follow-Up of Transsexual Persons Undergoing Sex Reassignment Surgery: Cohort Study in Sweden” – Cecilia Dhejne ea.
Het progressieve Zweden
Eurobarometer en acceptatie
![De score van erkenning van wettelijke geslachtsregistratie. De score van erkenning van wettelijke geslachtsregistratie.](https://artigenda.nl/wp-content/uploads/elementor/thumbs/2019-wettelijke-erkenning-eurobarometer-01-1-qtfilz9535pprnb09birpak4s5vmd5fni9rxx8c1co.jpg)
![De steun voor het toevoegen van de optie X in wettelijke of publieke documenten in 2019. De steun voor het toevoegen van de optie X in wettelijke of publieke documenten in 2019.](https://artigenda.nl/wp-content/uploads/elementor/thumbs/De-optie-voor-de-optie-X-in-publieke-documenten-2019-1-qtfivdn1fikxv9nhddsgmx62mvjrc6r0ssmqoueb5i.jpg)
Gezondheidszorg in Zweden
Regionale- en universitaire ziekenhuizen
- Götenborg.
- Malmö.
- Linköping.
- Lund.
- Örebro.
- Stockholm.
- Umeå.
- Uppsala.
Naast de regionale- en universitaire ziekenhuizen zijn er nog de privéklinieken. Dat verschilt eigenlijk niet veel van de situatie in Nederland. Hier hebben we de “gewone” ziekenhuizen en de universitaire ziekenhuizen. Het land kent ook privéklinieken. Deze klinieken moeten zich ook houden aan wat Socialstyrelsen, de Zweedse Gezondheids- en Welzijnsraad, aanbeveelt/adviseert en wat uiteindelijk wordt overgenomen door de Zweedse regering. Het is verder goed om te weten dat de universitaire ziekenhuizen naast de zorgtaken natuurlijk ook de plaatsen zijn waar men onderwijs geeft en onderzoek uitvoert. Die situatie verschilt niet van andere landen. Wel is het zo dat een universitair ziekenhuis een “dubbelrol” kan vervullen. Het kan zowel een regionaal ziekenhuis als een universitair centrum zijn.
Zorgsysteem
Zorgsysteem
Afspraken met privéklinieken
Socialstyrelsen
Statens beredning för medicinsk och social utvärdering, SBU
Aanbevelingen SBU/Socialstyrelsen
Zorg aan minderjarigen - welk jaar?
In het kinderziekenhuis van Astrid Lindgren in Stockholm ontvangen we sinds 2000 ook kinderen onder de 16 jaar en sinds 2016 wordt dit ook bij de meeste andere teams in het land aangeboden.
Zweden en WPATH
![Schermafdruk presentatie SPATH](https://artigenda.nl/wp-content/uploads/2024/04/Transgender-Healthcare-in-Sweden_screenshot.jpg)
Bron: EPath.
De conferentie heeft inderdaad plaatsgevonden tussen 11 en 13 augustus 2021. Een gedeeltelijk publieke conferentie, wegens corona. De pagina die je de meeste informatie geeft voordat de conferentie begon is die van 31 maart 2021. Daarna is die van 21 september 2021 een goede om te bekijken wie er daadwerkelijk aanwezig waren. Onder de aanwezigen was ook Riittakerttu Kaltiala-Heino, zoals vermeld op deze pagina (het programma). Wat opvalt aan de personen die betrokken waren bij het Scientific Committee is dat er ook Zweedse wetenschappers en medici tussen zaten. Niet iedereen die betrokken was overigens betrokken bij de rapporten die Zweedse instanties zou publiceren. Atilla Fazekas was dit namens Socialstyrelsen wel. Hij was niet betrokken bij de literatuurstudie die uitgevoerd werd door SBU.
Een zeer korte biografie van Fazekas is te vinden via de website van EPATH en daarin is nog een verwijzing opgenomen naar het bestaan van een Zweedse afsplitsing van WPATH/EPATH. In de biografie lees je dat de Zweedse afsplitsing opgericht werd in 2007. Was dit wellicht wensdenken of was dit ook daadwerkelijk zo? Dat was ruimschoots voordat er in Zweden begonnen werd met het formaliseren van standaarden op het gebied van de behandeling van minderjarigen. Dat gebeurde pas in 2015. Toch is dit niet de enige aanwijzing, want neem nu dit programmaboekje van de conferentie van de EPATH uit 2021.
![Het voorwoord van de conferentie van EPATH uit augustus 2021.](https://artigenda.nl/wp-content/uploads/2024/04/voorwoord_conferentie_epath_2021.jpg)
Bron: The Internet Archive.
Logische verklaring
Er was een logische verklaring voor dit alles. Fazekas sprak op een internationale conferentie, waar de voertaal Engels was. Dus is er sprake van een vertaling. The Swedish Association for Transgender Health is in het Zweeds Svensk Förening för Transpersoners Hälsa (SFTH). Deze organisatie bestaat en beschikt gewoon over een eigen website:
![De website van SFTH.](https://artigenda.nl/wp-content/uploads/2024/04/sfth-web01-1024x684.jpg)
SOC8 en SOC7
It is crucial that providers think through the risks and benefits of treatment versus no treatment and to approach every situation and every patient individually. The SOC-8 recommendations foradolescent care emphasize and guide providers to understand the totality of healthcare needs of each young person to determine the treatment priorities and the sequence in which they are addressed, including care that supports or affirms an adolescent’s gender. Research indicates that gender-affirming care for TGD adolescents improves overall health and well-being including building self esteem improving overall quality of life. Conversely, risks for not providing gender-affirming care for TGD adolescents can yield negative mental health outcomes including increased substance use and increased rates of suicidality. What is clear is that TGD adolescents are at great risk for developing mental health, physical problems and difficulties in relationships due to stigma, discrimination, and gender minority stress. These risks must be weighed with the risk of not providing medical interventions that have been studied and have shown to be effective. Therefore, it would be important to not oversimplify the risks and to ensure that TGD adolescents are supported in as many ways possible, which may include gender-affirming medical treatments along with other forms of social support and familial acceptance.
Met de kennis van nu, dus op basis van SOC8, deed men alleen iets in Zweden dat niet zou passen binnen die zorgstandaard. Alleen de vraag is of het echt klopt wat de critici claimden: brak Zweden nu wel of niet met WPATH? Of heeft Zweden de standaard misschien nooit geaccepteerd?
Rol Atilla Fazekas
- Maria Elfving – Barnendokrinolog, överläkare verksamhetsområde barnmedicin, Skånes universitetssjukhus, docent i barnendokrinologi, Institutionen för kliniska vetenskaper, Lunds universitet (Pediatrisch endocrinoloog, senior consultant kindergeneeskunde, Skåne University Hospital, universitair hoofddocent pediatrische endocrinologie, afdeling Klinische Wetenschappen, Lund University).
- Attila Fazekas – Chefsöverläkare verksamhetsområde vuxenpsykiatri, Lund (Hoofdadviseur in volwassenenpsychiatrie, Lund, Zweden).
- Maria Hedström – Barn- och ungdomspsykiater, leg psykoterapeut, överläkare BUP mottagning för könsinkongruens och dysfori, BUP FoUcenter Stockholm (Kinder- en jeugdpsychiater, gediplomeerd psychotherapeut, senior arts BUP opvang voor gender incongruentie en dysforie, BUP R&D Centrum Stockholm).
- Malin Indremo – Leg psykolog, Könsidentitetsmottagningen för barn och ungdom, Barn och ungdomspsykiatriska mottagningarna Akademiska sjukhuset, doktorand vid Institutionen för neurovetenskap, Uppsala universitet (Psycholoog, Kliniek voor genderidentiteit bij kinderen en adolescenten, Psychiatrische klinieken voor kinderen en adolescenten van het universiteitsziekenhuis van Uppsala, promovendus aan de afdeling Neurowetenschappen van de Universiteit van Uppsala).
- Jeny Rengman – Socionom/leg. Hälso- och sjukvårdskurator, Barnteamet Lundströmsmottagningen (Maatschappelijk werker/leg. Gezondheidszorg Consulent, Kinderteam Opvangcentrum Lundström).
- Nils-Eric Sahlin – Professor i medicinsk etik, medicinska fakulteten, Lunds universitet (Hoogleraar medische ethiek, Faculteit Geneeskunde, Lund University).
- Maria Bodin – Projektledare, Socialstyrelsen (Projectmanager, Nationale Raad voor Volksgezondheid en Welzijn).
- Elin Linnarsson – Projektmedarbetare, Socialstyrelsen (Projectmanager, Nationale Raad voor Volksgezondheid en Welzijn).
The Swedish Gender Dysphoria Study
- Alkistis Skalkidou – Professor i obstetrik och gynekologi, Institutionen för kvinnors och barns hälsa, Uppsala universitet. Överläkare Kvinnokliniken, Akademiska sjukhuset Uppsala (Hoogleraar Verloskunde en Gynaecologie, afdeling Gezondheidszorg voor Vrouwen en Kinderen, Universiteit van Uppsala. Hoofdarts Vrouwenkliniek, Universitair Ziekenhuis Uppsala) (gedeelte Översyn sexuell och reproduktiv hälsa, röst- och kommunikationsbehandling, hårborttagning / Overzicht van seksuele en reproductieve gezondheid, stem en communicatie communicatietherapie, ontharing).
- Fotis Papadopoulos (vermeld op de website van The Swedish Gender Dysphoria Study als Fotios Papadopoulos) – Överläkare i psykiatri, Könsidentitetsmottagningen för vuxna, Akademiska sjukhuset, Universitetslektor i psykiatri, Institutionen för medicinska vetenskaper, Psykiatri, Uppsala universitet (Consultant Psychiater, Kliniek voor genderidentiteit bij volwassenen, Universitair Ziekenhuis Uppsala, Universitair Hoofddocent Psychiatrie, Departement Medische Wetenschappen, Psychiatrie, Universiteit van Uppsala (gedeelte Rekommendationsgrupp – kirurgi / Aanbevelingsgroep – chirurgie).
- Louise Frisén – Överläkare, docent i barn- och ungdomspsykiatri, Karolinska Institutet. BUP mottagning för könsinkongruens och dysfori (KID), BUP FoU-center Stockholm (Senior arts, universitair hoofddocent kinder- en jeugdpsychiatrie, Karolinska Institutet. BUP opvang voor gender incongruentie en dysforie (KID), BUP R&D centrum Stockholm) (gedeelte Rekommendationsgrupp – utredning och stöd / Aanbevelingsgroep – onderzoek en ondersteuning).
Over de opdracht
Het is best een ingewikkeld verhaal geworden, nietwaar? Wel of geen WPATH-standaard? Wel of geen (eigen) Zweedse afsplitsing van de WPATH/EPATH. Laten we er nu eens vanuit gaan dat de SFTH een marginale rol speelde. Dan is er nog een vraag onbeantwoord gebleven. Dat is hoe het precies zat met het formaliseren van zorgprotocollen. Wanneer vonden die precies plaats? Er moet een bepaald moment zijn geweest waarop men gezegd heeft: “Zo gaan we het doen!” Of die keuze nu wel of niet is ingegeven door een wetenschappelijk erkende standaard als SOC is eigenlijk niet eens zo belangrijk. Natuurlijk, een wetenschappelijke basis is belangrijk. Het gaat hier om de formalisatie.
2000-2015: geen formalisatie
Waar veel mensen niet bij stil hebben gestaan de afgelopen jaren is dat het in Zweden nooit een kwestie van “de gewoonste zaak” was dat er sprake was van genderbevestigende zorg. Anders dan wat bepaalde televisieprogramma’s met een bijna opruiend karakter mensen wilden doen vermoeden. Anders dan wat bijvoorbeeld een nieuwsbericht van France24 van 8 februari 2023 (“Sweden puts brakes on treatments for trans minors“) was het bovendien niet zo dat er toen al meteen een rem gezet werd op die behandelingen. Dat er een onderzoek gepresenteerd werd, hield niet meteen een “rem” in. Dat gebeurde pas later. De Franse televisiezender had het ook als volgt uit kunnen leggen:
- De Zweedse overheid gaf Socialstyrelsen een opdracht tot een onderzoek.
- Socialstylrelsen gaf SBU de opdracht tot het uitvoeren van een onderzoek en het opstellen van een literatuurstudie.
- Dit rapport werd uiteindelijk verwerkt in een eindrapport/aanbeveling van Socialstyrelsen met een formulering voor beleid.
De opdracht van De Zweedse regering
![De opdracht voor het onderzoek door de Zweedse regering.](https://artigenda.nl/wp-content/uploads/2024/04/Opdracht_Zweedse_regering_aan_Socialstyrelsen.jpg)
De regering draagt de Nationale Raad voor Volksgezondheid en Welzijn op om te analyseren en te beoordelen of de voorgestelde leeftijdsgrens van 15 jaar voor het ondergaan van een genitale operatie in gevallen waar er uitzonderlijke redenen zijn passend is of dat er een andere leeftijdsgrens moet gelden. De werkzaamheden zullen worden gebaseerd op het voorstel dat is ingediend in de verwijzing van de Wetgevende Raad Bepaalde chirurgische ingrepen aan de geslachtsorganen en wijziging van het geslacht dat wordt vermeld in het bevolkingsregister.
Het Landelijk College voor Zorg en Welzijn onderzoekt voorts op basis van het in het wetsvoorstel ingediende voorstel, inhoudende dat de commissie voor maatschappelijke opvang kan beslissen op een aanvraag tot wijziging van het in het bevolkingsregister vermelde geslacht wanneer een van de voogden daarmee niet instemt, de noodzaak tot invoering van een dergelijke bepaling en analyseert of de voor deze taak benodigde competentie binnen de sociale diensten aanwezig is. Zo nodig doet de Nationale Raad voor Volksgezondheid en Welzijn voorstellen voor maatregelen die hij nodig acht om de bepaling uit te voeren. De Nationale Raad voor Gezondheid en Welzijn houdt rekening met de standpunten die de Wetgevende Raad in zijn advies in deze kwestie.
Het Landelijk College voor Zorg en Welzijn ondersteunt de onderzoekers die in opdracht van de Rijksdienst (ministerie van Volksgezondheid en Sociale Zaken) het ministerie ondersteunen bij het analyseren van de belangenafweging achter het wetsvoorstel van de Wetgevende Raad om kinderen die de leeftijd van 15 jaar hebben bereikt zelfbeschikkingsrecht te geven als het gaat om het wijzigen van het geslacht dat in het bevolkingsregister staat vermeld. De Nationale Raad voor Volksgezondheid en Welzijn besteedt bijzondere aandacht aan hoe de voorstellen zich verhouden tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de rechten van het kind volgens het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).
Ook geeft het kabinet de Nationale Raad voor Volksgezondheid en Welzijn de opdracht om de kennisondersteuning Goede zorg voor kinderen en jongeren met genderdysforie te actualiseren. Bij de uitvoering van de opdracht wordt zowel rekening gehouden met nieuwe kennis als met de ervaringen die zijn opgedaan tijdens de uitbreiding van de klinische activiteiten van de afgelopen jaren. Het is met name van belang dat de instantie bij deze werkzaamheden gebruik maakt van de ervaringen die zorgvragers en hun naasten hebben met de toegang tot zorg en de wijze waarop onderzoek, zorg en follow-up worden uitgevoerd. De Nationale Raad voor Volksgezondheid en Welzijn zal de opdracht afstemmen met haar lopende opdracht om de kennisondersteuning over zorg en behandeling voor genderdysforie te verspreiden onder de zorgprofessie en andere geïnteresseerden (S2018/05767/FS).
Verder heeft het Landelijk College voor Zorg en Welzijn de taak om de folder Kinderen jonger dan 18 jaar die gezondheidszorg zoeken te herzien en te actualiseren. Bij deze werkzaamheden dient het Landelijk College voor Zorg en Welzijn de zorgorganisaties te raadplegen die patiënten met genderdysforie ontmoeten. Deze werkzaamheden en de actualisering van de bijsluiter zullen in 2020 worden uitgevoerd.
De Nationale Raad voor Gezondheid en Welzijn moet in zijn werk de gevolgen van de beleidsdoelstellingen voor gendergelijkheid analyseren.
Samengevat waren de vragen dus:
- Een onderzoek naar leeftijdsgrenzen voor bepaalde medische ingrepen (anders dan behandelingen met puberteitsremmers en hormoontherapie) en verandering voor geslachtsregistraties in het bevolkingsregister.
- Updaten van het kennnisregister ter ondersteuning van de zorg voor minderjarigen, gebaseerd op nieuwe kennis in de periode tussen 2015 en 2019, klinische ervaringen, ervaringen van zorgvragers en familieleden, onderzoeksresultaten en follow-ups.
- Het actualiseren van een folder voor minderjarigen over dit onderwerp.
Heeft Socialstyrelsen voldaan aan deze drie vragen? Men heeft zich gebaseerd op een rapport van SBU, dat aanbevelingen deed voor de beperking van zorg voor minderjarigen. Daar zit toch wel een verschil in als je naar de drie oorspronkelijke vragen kijkt. De vraag is alleen, hoe kon het gebeuren dat het allemaal zo is gelopen? Dat blijft gissen. Het is opvallend dat de originele vragen nooit zijn beantwoord en het eindrapport een soort cryptische verwijzing zagen:
Minder uniforme ervaringskennis
De aanbevelingen en behandelcriteria in de kennisondersteuning uit 2015 waren grotendeels gebaseerd op aanbevelingen gepubliceerd door de World Professional Association for Transgender Health (WPATH): Standards of Care, version 7 (SoC-7) [30], en op de ervaring van de betrokken experts destijds. De ervaringen onder de deelnemende experts aan het revisiewerk van het Landelijk College voor Zorg en Welzijn zijn minder eenduidig dan in 2015, in die zin dat er ook vragen en zorgen zijn over de hormonale behandelingen en de condities waaronder deze worden gegeven. Het Landelijk College voor Zorg en Welzijn is daarom van mening dat de geactualiseerde behandelcriteria duidelijker gekoppeld moeten worden aan de behandelcriteria die in het Nederlandse protocol zijn geëvalueerd. Centrale criteria in het Nederlandse protocol, voor puberteitsremmende behandeling met een GnRH-analoog en voor een (eventuele) aansluitende genderbevestigende behandeling, zijn onder andere dat een duidelijke ("cross-gender") identificatie met het andere geslacht sinds de kindertijd heeft bestaan en in de tijd is blijven bestaan, en dat het begin van de puberteit heeft geleid tot duidelijk lijden. Gezien het feit dat genderincongruentie geïdentificeerd tijdens de kindertijd in de overgrote meerderheid van de gevallen na verloop van tijd verdwijnt [31], benadrukten vroege beschrijvingen van het Nederlandse protocol [5, 6] het belang van voorzichtigheid bij behandeling met GnRH-analogen.
De studies die longitudinale behandeluitkomsten rapporteren aan de hand van de criteria [5, 6] kunnen geen vragen beantwoorden over de werkzaamheid en veiligheid van de behandelingen, maar zijn (nog steeds) de meest robuuste bron van op ervaring gebaseerde kennis over de voorwaarden waaronder de behandelingen succesvol kunnen zijn.
"Gender dysphoria in childhood" - Jiska Ristori, Thomas D. Steensma, International Review of Psychiatry,12 januari 2016 - Review article.
-
-
"Adolescents With Gender Identity Disorder Who Were Accepted or Rejected for Sex Reassignment Surgery: A Prospective Follow-up Study" - Yolanda L.S. Smith, Stephanie H.M. van Goozen, Peggy T. Cohen-Kettenis, Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, volume 40, issue 4, april 2001.
-
"Sex Reassignment of Adolescent Transsexuals: A Follow-up Study" - Peggy T. Cohen-Kettenis, Stephanie H.M. van Goozen, Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, volume 36, issue 2, februari 1997.
-
In de lijst van de SBU-rapportage gaat het om de vermeldingen 120 (6) en 121 (5). Ze staan er inderdaad in. Deze vermeldingen worden in de aanbeveling van Socialstyrelsen beschreven als “de meest robuuste bron van op ervaring gebaseerde kennis over de voorwaarden waaronder de behandelingen succesvol kunnen zijn.” Dat is iets anders als een afwijzing. De afwijzing zou er kunnen zijn door het voorgaande deel van de zin: ” De studies die longitudinale behandeluitkomsten rapporteren aan de hand van de criteria [5, 6] kunnen geen vragen beantwoorden over de werkzaamheid en veiligheid van de behandelingen.” Belangrijk is het woord maar. Er is sprake van een tegenstelling. Het woord rechtvaardigde ook de maatregelen die genomen werden. Behandelingen waren mogelijk, maar (mits) op basis van klinische trials. Dat was niet alleen omdat men op basis van ander onderzoek oordeelde dat ander wetenschappelijk onderzoek onvoldoende was. Er speelde nog iets anders een rol. Dat kun je uitleggen als een politieke motivatie en die werd als volgt omschreven in het document “Care for adolescents with gender dysphoria – Summary of national guidelines, December 2022” van Socialstylrelsen. In dit PDF-document beschreef men de ervaringskennis als minder uniform dan in 2015. Dit kun je op twee manieren uitleggen. De eerste is dat er een zekere mate van expertise ontbrak. Een andere, meer logische uitleg: er was onenigheid binnen het team over het formuleren van de eindconclusie.
The experience-based knowledge of participating experts is less uniform than it was in 2015.
Document Socialstyrelsen, december 2022
Hoe zat het precies met die formalisatie in 2015?
Formalisatie 2015
In 2015 formuleerde Socialstyrelsen een beleid voor medische behandelingen van minderjarige transgender personen in Zweden. Tot die tijd was er geen sprake van een formeel beleid en vonden de behandelingen van minderjarige transgender personen plaats op een centrale locatie. Dat was in het Astrid Lindgren Kinderziekenhuis in Stockholm.
De informatie over deze formalisatie is alleen nog terug te vinden via een gearchiveerde (Zweedse) pagina met als publicatiedatum 6 april 2015. Het laden van deze pagina duurt even. Via deze pagina werd het document “God vård av barn och ungdomar med könsdysfori – Nationellt kunskapsstöd” (“Goede zorg voor kinderen en adolescenten met genderdysforie – Nationale kennisondersteuning”) aangeboden. In dit document was ruimte vrijgemaakt voor een beknopte Engelstalige samenvatting (vanaf pagina negen). De informatie over hormoonbehandelingen kwam daarin niet aan bod. Dit zou je wel verwachten. Zeker wanneer dit in een later stadium zo belangrijk zou zijn (vanaf 2019). Vanaf pagina 52 is die informatie te vinden. De belangrijkste aanbevelingen in dit document waren:
-
- Op initiatief van de verantwoordelijk psychiater moest een behandeling aangeboden worden met hormonen die de puberteit vertragen of met hormonen die, zoals men dit omschreef “tegengesteld zijn aan het geslacht,” na kennisgeving zonder uitstel volgens de medische procedures aan de kinderendocrinoloog die verantwoordelijk was voor de uitvoering van de behandeling.
-
- In de eerste plaats zouden GnRH-analogen aangeboden moeten worden, wanneer besloten werd tot een behandeling met puberteit remmende hormonen.
-
- De Gezondheids- en Welzijnsraad beoordeelde het volgende als voorwaarde voor goede zorg. De aanbevelingen waren gebaseerd op internationale behandelrichtlijnen en bewezen ervaringen en daarom moest het gezondheidssysteem het volgende doen:
- Ervoor zorgen dat de behandeling met hormonen gestart zou worden zonder uitstel zodra de indicatie voor behandeling werd vastgesteld door de psychiater.
-
- Zorg dragen dat de behandeling met puberteitsremmende hormonen van adolescenten met vermoedelijke of bevestigde genderdysforie voortgezet zou worden tijdens het onderzoek totdat er een diagnose gesteld werd en daarna, wanneer er geen sprake was van speciale redenen of als de omstandigheden voor behandelingen met puberteitsremmende hormonen waren veranderd voortzetten.
- De Gezondheids- en Welzijnsraad beoordeelde het volgende als voorwaarde voor goede zorg. De aanbevelingen waren gebaseerd op internationale behandelrichtlijnen en bewezen ervaringen en daarom moest het gezondheidssysteem het volgende doen:
-
- Adolescenten moesten onder de volgende voorwaarden een behandeling aangeboden krijgen die de puberteit zou remmen of met het in acht nemen van de volgende voorwaarden:
- Genderdysforie is waarschijnlijk tot definitief.
Dat er tekenen waren van puberteit die tenminste overeenkwamen met Tanner-stadium 2.
Het rekening houden met mogelijke psychologische, medische en sociale problemen.
-
- Er rekening werd gehouden met mogelijke psychologische, medische en sociale problemen en beoordeeld was dat deze de behandeling niet zouden belemmeren.
- Genderdysforie is waarschijnlijk tot definitief.
- Adolescenten moesten onder de volgende voorwaarden een behandeling aangeboden krijgen die de puberteit zou remmen of met het in acht nemen van de volgende voorwaarden:
-
- De zorgverleners moesten de volgende omstandigheden monitoren en overwegen wanneer adolescenten met genderdysforie werden met behandeld met puberteitsremmende hormonen:
- Ontwikkeling van het skelet (lengtegroei en lichaamsverhoudingen).
- Risico’s op (toekomstige) osteoporose, vooral in combinatie met slechte voedingsinname (bijvoorbeeld bij anorexia).
- Vitamine-D tekort dat moest gecontroleerd en voorkomen worden.
-
- Symptomen van verlies van geslachtshormonen.
- De zorgverleners moesten de volgende omstandigheden monitoren en overwegen wanneer adolescenten met genderdysforie werden met behandeld met puberteitsremmende hormonen:
-
- Als eenmaal werd besloten tot behandeling met hormonen, moest de behandeling, ongeacht de leeftijd van de adolescent, bestaan uit geleidelijk oplopende doses van de hormonen aanbieden om de gewenste ontwikkeling van de puberteit op te wekken. In het geval van een volledige dosis geslachtsgebonden hormoon en enige duur van deze behandeling, konden puberteitsremmende hormonen meestal worden gestaakt.
-
- Er moest rekening gehouden worden met medische aandoeningen die van invloed konden zijn op de behandeling, voordat begonnen werd. Hierdoor waren adequate maatregelen (vooraf) noodzakelijk.
-
- Als er sprake was van een verhoogd trombo-embolisch risico, kon in overleg met een stollingsspecialist de hormoonbehandeling aangepast (verminderd) worden. Waar passend moest ook de patiënt geïnformeerd worden over methoden die andere risicofactoren voor trombo-emboliische aandoeningen zouden verminderen, zoals stoppen met roken of gewichtsvermindering.
-
- De gezondheids- en medische diensten moesten de behandelingen aan minderjarigen aanbieden onder de volgende voorwaarden (let op, deze tekst is geschreven in de tegenwoordige tijd):
- Genderdysforie werd vastgesteld en de genderidentiteit is sterk verankerd in de adolescent.
- De jongere toont mentale rijpheid en kennis en begrip over de te verwachte resultaten van de behandeling met hormonen (omschreven als “könskonträra hormoner,” dus “sekse overschrijdende,” “geslachtsgebonden” of “tegenovergestelde hormonen”, Cross-sekse hormonen dus) en de mogelijke medische en sociale risico’s en de mogelijkheden van geslachtsverandering.
-
- Mogelijke psychologische, medische en sociale problemen zijn overwogen en er is geoordeeld dat ze de behandeling niet verstoren.
- De gezondheids- en medische diensten moesten de behandelingen aan minderjarigen aanbieden onder de volgende voorwaarden (let op, deze tekst is geschreven in de tegenwoordige tijd):
- Zorgverleners moeten ervoor zorgen dat de behandeling met sekse overschrijdende hormonen onmiddellijk wordt gestart zodra de indicatie voor behandeling is vastgesteld door de verantwoordelijke psychiater.
In het artikel schreef men ten onrechte dat er al in februari 2022 besloten werd dat er ingegrepen zou worden. Daarbij werd ook een maatregel van het Karolinska Institutet benoemd die niet voldoende uitgelegd werd. Waarom nam men deze maatregel? Op basis van dit artikel leek het alsof men deze maatregel nam vanwege de mogelijke risico’s, de gevallen van spijt en andere redenen, waarvoor geen duidelijk wetenschappelijk bewijs te vinden is. Het was beter geweest, wanneer men de zaken beter had uitgelegd.
Zoals het nu beschreven werd, en daarmee was France24 zeker niet de enige, leek Zweden het land te zijn die als eerste land ter wereld legale opties aanbood voor genderbevestigdende zorg voor minderjarigen. Dat is niet helemaal correct. Laten we vooral niet vergeten dat dit Nederland was. Het is niet zonder reden dat we nog altijd spreken over de Dutch Approach of the Dutch Protocol. Die genderbevestigende zorg voor minderjarigen was baanbrekend. Dat er eerder zorg plaatsvond voor volwassenen, daar kan over gediscussieerd worden. Het zou kunnen zijn dat Nederland die “wedstrijd” dan weer niet wint. Of wel. Wel is het zo dat vandaag de dag, door toedoen van tegenstanders heel wat landen te maken hebben met iets dat geen discussie hoeft te zijn. Er is voldoende wetenschappelijk bewijs geleverd voor dergelijke zorg. Desondanks is dit voor “kritische personen” of de tegenstanders onvoldoende. Welk motief ze er ook voor hebben, ze weigeren genoegen te nemen met wat er nu aan bewijs ligt en wensen nieuw bewijs. Is dit er niet, dan moet er net zo lang doorgezocht worden. Is dat bewijs niet afdoende, dan is er geen reden om door te gaan. Dat is eigenlijk wat er gebeurde in Zweden.
Hoe "vriendelijk" was men eigenlijk?
Er kan gediscussieerd worden of de in 2015 geïntroduceerde formalisatie valt onder een bepaalde mate van onvriendelijkheid. Woorden doen ertoe als het om onvriendelijkheid gaat. Laten we daarom eens kijken hoe iets belangrijks als genderincongruentie/genderdysforie omschreven werd in 2023 door de website Transforming.se. Een gearchiveerde versie van de website is hier terug te vinden.
Genderdysforie is, volgens de definitie van de National Board of Health and Welfare, "een geestelijk lijden of een verminderd vermogen om in het dagelijks leven te functioneren, veroorzaakt door het feit dat de genderidentiteit niet overeenkomt met het geregistreerde geslacht". Met "geregistreerd geslacht" wordt het geslacht bedoeld dat u werd geïnterpreteerd en toegewezen toen u werd geboren.
Deze tekst is inmiddels aangepast naar de volgende tekst. Let even op het ontbreken van de vermelding naar Socialstyrelsen (National Board of Health and Welfare).
Genderdysforie betekent dat je last hebt van of belemmeringen ervaart in je dagelijks leven omdat het geslacht dat je bij je geboorte toegewezen hebt gekregen niet overeenkomt met je genderidentiteit. Genderbevestigende zorg is een manier om genderdysforie te behandelen en te verminderen. Het bestaat uit verschillende behandelingen, zoals hormoontherapie en verschillende operaties, die je lichaam veranderen zodat het beter overeenkomt met het geslacht dat je voor je voelt, je genderidentiteit. Je kunt hier meer lezen over genderdysforie.
De eerste definitie was niet de meest “vriendelijke definitie.” Vergeet alleen niet dat Zweden niet overgestapt was naar ICD-11. Daarmee werd pas begonnen vanaf het voorjaar van 2024 (bron). ICD is de afkorting van International Classification of Diseases. De lijst die gehanteerd werd was versie 10 (ICD-10). Belangrijk is alleen dat al in 2009 op die lijst vermelding F64 geschrapt is als een geestelijke aandoeding. Die beslissing werd op 17 november 2008 aangekondigd, zo lees je op deze gearchiveerde pagina.
Het rapport van februari 2022
Omdat in dit geval nog wel vastgehouden werd aan de eerdergenoemde, verouderde en minder vriendelijke definitie, is het goed om die er nog even bij te nemen:
“Genderdysforie houdt in dat iemand een psychische stoornis heeft of een verminderd vermogen heeft om in het dagelijks leven te functioneren, wat wordt veroorzaakt doordat de genderidentiteit niet aansluit bij het geregistreerde geslacht.”
Genderdysforie is een toestand van psychische nood of verminderd vermogen om te functioneren in het dagelijks leven, veroorzaakt doordat iemands genderidentiteit niet overeenkomt met het geregistreerde geslacht.
Rekommendationer
Dan was er verder nog een andere belangrijke factor van betekenis en dat was wetgeving. In 2013 werd de onmenselijke verplichting tot sterilisatie opgeheven. Dit zal zonder twijfel een rol gespeeld hebben. De onderzoekers doen daarover alleen geen uitspraken. Zelfs niet over het ontbreken van zorgstandaarden voor de behandeling van minderjarige transgender personen. Ook niet over het uitblijven daarvan in de periode tussen 2000 en 2015. Na 2016 was eigenlijk meer mogelijk, wat zich logischerwijs ook vertaalde naar de cijfers. Een tekortkoming in een zorgsysteem zorgde alleen voor een probleem. Dat werd alleen niet zo ervaren door de “critici.”
Zorg in grote steden
Socialstyrelsen maakte het zelf ook niet makkelijk
Dan nog een heel ander aandachtspunt. Een mogelijke oorzaak waarom de aandacht veel minder gegeven werd aan de literatuurstudie van SBU. Socialstyrelsen maakte het zelf ook niet makkelijk. In het rapport dat uitgegeven werd in februari werd bijvoorbeeld nergens verwezen naar SBU. Wanneer je alleen dat persbericht las, dan ging je ervan uit dat dit alles tot stand kwam door de bevindingen van Socialstyrelsen. Nergens in het persbericht stond vermeld dat SBU betrokken was.
Het oordeel is dat behandeling met hormonen gegeven moet blijven worden in het kader van onderzoek. Er is meer kennis nodig over de invloed van de behandelingen op genderdysforie en de geestelijke gezondheid en levenskwaliteit van minderjarigen, zowel op de korte als op de lange termijn.
Zolang dit onderzoek niet uitgevoerd of voltooid was, had men een volgende oplossing voor ogen:
Totdat er een onderzoek is uitgevoerd zijn wij van mening dat de behandelingen in uitzonderlijke gevallen kunnen worden gegeven. We stellen hier een aantal criteria voor die zorgverleners kunnen gebruiken als basis voor individuele klinische beoordelingen.
Terughoudendheid, geen totaalverbod
Literatuurstudie SBU
Voor de duidelijkheid, het gaat om dit document (gearchiveerde versie).Dit document hoort bij een pagina die ook beschikbaar is in het Engels en gepubliceerd op 20 december 2019 (gearchiveerde versie) door SBU. Blijkbaar wist men al dat dit in het buitenland ook opgepikt of gevolgd zou worden, vandaar dus een Engelstalige versie. Compleet met een verwijzing naar het PDF-document. In dit document staan eigenlijk dezelfde aanbevelingen zoals die in 2022 overgenomen werden door Socialstyrelsen. Het verschil is alleen: de samenstelling van de personen het opstellen van dit rapport.
Projectgroep SBU
In het PDF-document van Socialstyrelsen worden een aantal namen genoemd. Dit overzicht is alleen niet compleet. Er is nog een ander rapport, “Hormonbehandling vid könsdysfori – barn och unga” (“Hormoontherapie voor genderdysforie – kinderen en jongeren”)(Extra gearchiveerde versie). Dit rapport is ook rechtstreeks op te vragen via deze gearchiveerde link). In paragraaf 7.1 lezen we meer over de “Projektgrupp” (“Projectteam”) (vanaf pagina 35). Wat schetst de verbazing, want hierin komen we ineens veel meer namen tegen. Bovendien is de volgorde van de namen wezenlijk anders dan in dit PDF-document van december 2019. In dat document uit 2019, de volgorde:
Projectteam (2019)
Experts
- Jonas F. Ludvigsson, Paediatrician and epidemiologist, Örebro University Hospital.
- Berit Kriström, Paediatric endocrinologist, Umeå University Hospital.
- Mikael Landén, Psychiatrist, The Sahlgrenska Academy, Göteborg.
- Per-Anders Rydelius, Paediatric psychiatrist, Karolinska Institutet, Stockholm.
Reviewers (beoordelaars) van SBU – wetenschappelijke adviesraad
- Ulrik Kihlbom, Uppsala University.
- Lars Sandman, Linköping University.
- Mussie Msghina, Örebro University
Externe reviewers (beoordelaars)
- Anne Wæhre, Paediatrician, Rikshospitalet, Oslo, Norge.
- Maria Elfving, Paediatrician, Skåne’s University Hospital, Lund, Sweden.
Projectteam (2022)
“Sakkunniga” (experts/deskundigen)
- Berit Kriström, Docent i pediatrik, Umeå Universitet, överläkare i barnmedicin/ barnendokrinologi, Norrlands universitetssjukhus, Umeå (Universitair hoofddocent kindergeneeskunde/andocrinologie, Norrland University Hospital, Umeå).
- Mikael Landén, Professor i psykiatri, Sektionen för psykiatri och neurokemi, Institutionen för neurovetenskap och fysiologi, Sahlgrenska akademin vid Göteborgs universitet, Göteborg (Hoogleraar psychiatrie, afdeling psychiatrie en neurochemie, afdeling neurowetenschappen en fysiologie, Sahlgrenska Academie, Universiteit van Göteborg, Göteborg).
- Jonas F. Ludvigsson, Professor i epidemiologi, Karolinska Institutet, överläkare barnkliniken, Örebro Universitetssjukhus (Hoogleraar epidemiologie, Karolinska Institutet, hoofdarts, kinderkliniek, Örebro University Hospital).
- Per-Anders Rydelius, Professor Emeritus, Barn- och Ungdomspsykiatri, Karolinska institutet (avliden december 2021) (Emeritus-hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie, Karolinska Institutet (overleden december 2021))
Voor Pers-Anders Rydelius geldt overigens dat hij overleed op 25 december 2021, wat ook vermeld wordt (“avliden december 2021,” “overleden in december 2021”).
SBU’s Kansli/Secretariaat SBU
- Jan Adolfsson. Projektledare (projectmanager).
- Margareta Hedner, biträdande projektledare (till och med december 2021) (Adjunct-projectmanager (tot december 2021)).
- Malin Höistad, utredare (onderzoeker).
- Klas Moberg, informationsspecialist (informatiespecialist).
- Anneth Syversson/Emma Wernersson, projektadministratörer (projectbeheerders/projectadministrateurs).
- Jenny Odeberg projektansvarig chef (projectverantwoordelijke manager).
Extern grannskning/externe audit
- Anne Wæhre, Ph D, Overlege, Oslo universitetssykehus, Rikshospitalet, Oslo, Norge (Senior consultant, Academisch Ziekenhuis Oslo, Rikshospitalet, Oslo, Noorwegen).
- Jeanette Wahlberg, Universitetslektor, Institutionen för medicinska vetenskaper, Örebro universitet (Universitair hoofddocent, afdeling Medische Wetenschappen, Örebro University).
Medlemmar i Vetenskapliga Rådet/Leden van de Wetenschappelijke Raad
- Svante Twetman, Köpenhamns universitet, ordförande (tandvård) (Universiteit van Kopenhagen, leerstoel (tandheelkunde))
- Christel Bahtsevani, Malmö universitet, vice ordförande (omvårdnad) (Universiteit van Malmö, Vicevoorzitter (Verpleegkunde)).
- Magnus Svartengren, Uppsala universitet (arbetsmiljö) Universiteit van Uppsala (werkomgeving).
- Ulrik Kihlbom, Uppsala universitet (etik) (Universiteit van Uppsala (ethiek)).
- Lars Sandman, Linköpings universitet (etik) Universiteit van Linköping (ethiek)).
- Magnus Tideman, Högskolan Halmstad (funktionshinderområdet) Universiteit Halmstad (gehandicaptengebied)).
- Pernilla Åsenlöf, Uppsala universitet (fysioterapi) Universiteit van Uppsala (fysiotherapie)).
- Martin Henriksson, Linköpings universitet (hälsoekonomi) (Universiteit van Linköping (gezondheidseconomie)).
- Katarina Steen Carlsson, Lunds universitet (hälsoekonomi) (Universiteit van Lund (gezondheidseconomie)).
- Jan Holst, Malmö och Lunds universitet (medicin) (Malmö en Lund University (geneeskunde)).
- Mussie Msghina, Örebro universitet (medicin) (Örebro Universiteit (geneeskunde)).
- Britt-Marie Stålnacke, Umeå universitet (medicin) (Universiteit van Umeå (geneeskunde)).
- Sverker Svensjö, Falun och Uppsala universitet (medicin) (Falun en Universiteit van Uppsala (geneeskunde)).
- Anna Ehrenberg, Falun, Högskolan Dalarna (omvårdnad) (Falun, Dalarna Universiteit (Verpleegkunde)).
- Ata Ghaderi, Uppsala, Karolinska institutet (psykologi) (Karolinska Institutet (psychologie)).
- Martin Bergström, Lunds universitet (socialt arbete) (Universiteit van Lund (maatschappelijk werk)).
- Lena Dahlberg, Falun, Högskolan Dalarna (socialt arbete) (Falun, Dalarna Universiteit (maatschappelijk werk)).
- Christina Nehlin-Gordh, Uppsala universitet (socialt arbete) (Universiteit van Uppsala (maatschappelijk werk)).
- Sten-Åke Stenberg, Stockholms universitet (socialt arbete) (Universiteit van Stockholm (maatschappelijk werk)).
Wetenschappelijke publicatie op basis van SBU literatuurstudie
Dan is er nog een wetenschappelijke publicatie uit 2023. Die is gebaseerd op de literatuurstudie van SBU. Vandaar dat je zou verwachten daarin dezelfde namen terug te zien.
![Schermafdruk van Wiley Online Library.](https://artigenda.nl/wp-content/uploads/2024/04/Schermafdruk-Wiley-Online-Library.jpg)
Bron
Wanneer je zonder de inhoud te bekijken vervolgens weer kijkt naar de namen, valt op dat er een extra naam is bijgekomen. Dat is de naam van Malin Höistad. Bovendien is Jan Adolfsson ook mee gaan schrijven aan deze publicatie, waar hij eerder genoemd werd als projectmanager. De volgorde van namen is opnieuw anders. Ditmaal is de volgorde Jonas F. Ludvigsson, Jan Adolfsson, Malin Höistad, Per-Anders Rydelius, Berit Kriström en Mikael Landén. Wel wordt de volgende tekst vermeld: “Berit Kriström and Mikael Landén have equal contribution (“Berit Kriström en Mikael Landén hebben een gelijke bijdrage”).
Nieuw zijn de rollen van Malin Höistad en Jan Adolfsson. Zij zijn blijkbaar sinds 2022 van rol gewisseld. Werden zijn in 2022 nog benoemd als onderdeel van het SBU’s Kansli/Secretariaat SBU (onderzoeker en projectmanager), in 2023 werden zij genoemd als onderzoekers/auteurs van dit onderzoek. Het kan gebeuren dat rollen van personen wijzigen, zeker wanneer je bedenkt dat op basis van dit rapport een uiteindelijke publicatie volgde zoals in Acta Paediatrica.
In plaats van eventuele vraagtekens te voorzien van mogelijke antwoorden, is het een beter idee om te focussen op de drie experts die wel terugkeren in de lijsten met namen. Daarna valt nog wel wat te vertellen over een van de externe beoordelaars.
Wie waren de experts van de literatuurstudie?
Voor nu is het tijd om te kijken naar de personen die betrokken waren bij het onderzoek van Statens beredning för medicinsk och social utvärdering (SBU). Dan concentreren we ons op de personen die uiteindelijk mee zouden schrijven aan het onderzoek dat in 2023 gepubliceerd werd in Acta Paediatrica met een aanvulling, een externe beoordelaar.
Jonas F. Ludvigsson
Is Ludvigsson nu wel of niet de belangrijkste persoon in dit verband? Ja, het is maar hoe je het bekijkt en welk document je raadpleegt. Dat is het lastige aan dit alles. Zowel Socialstyrelsen als SBU biedt informatie of documenten nu eenmaal aan op meerdere locaties en daarin zit verschil. Daarnaast is er de wetenschappelijke publicatie. Nog niet genoemd is het persbericht dat hoort bij die wetenschappelijke publicatie van het Karolinska Institutet over dit onderwerp. Dit persbericht werd op 19 april 2023 gepubliceerd via de eigen website van het instituut (gearchiveerde versie). Ludvigsson wordt in dit artikel genoemd als kinderarts in het Örebro Universiteitsziekenhuis en professor van de Faculteit Epidemiologie en Biostatistiek aan het Karolinska Institutet.
Berit Kriström
Mikael Landén
Misschien zou je over Mikael Landén wel een heel eigen artikel kunnen schrijven. Toch hoort de informatie in dit artikel thuis, want er zijn voldoende redenen waarom juist dit gedeelte onderdeel moet zijn van dit artikel:
- Landén is een van de experts die betrokken was bij het rapport van de SBU en de publicatie in 2023.
- In Zweden en daarbuiten geldt Landén als een expert.
- Zijn mediaoptredens, nationaal en internationaal, hebben bijgedragen aan een bepaald beeld van de zorg.
Wetenschapsprijs
Wanneer je bepaalde ontwikkelingen omschrijft als “kulturbunden psykologisk smitta” (“cultuurgebonden psychologische besmetting”), dan zou dat voor ieder willekeurig onderwerp misschien niet zo beladen zijn. Als het om het onderwerp minderjarigen gaat is dat ineens anders. Helemaal wanneer het om trans meisjes of trans jongens gaat. Dat je voor een artikel waarin je dit aanvoert als een mogelijke oorzaak van een stijging van het aantal aanmeldingen en het aantal diagnoses, die overigens volgens jou nog eens anders uit te leggen zijn, dan moeten er alarmbellen gaan rinkelen. Dat is geen prijs waard. Zeker geen wetenschapsprijs.
![Schermafdruk Läkartidningen, 2019.](https://artigenda.nl/wp-content/uploads/2024/04/Lakartidningen_2019_wetenschapsprijs_01.jpg)
In 2019 ontving Mikael Landén de wetenschapsprijs voor zijn artikel met de titel “Ökningen av könsdysfori hos unga tarvar eftertanke” (“De opkomst van genderdysforie bij jongeren vraagt om reflectie“). Dit artikel verscheen op 10 november 2019 in het medisch tijdschrift Läkartidningen. De prijs werd uitgereikt door de Svenska Sällskapet för Medicinsk Forskning, het Zweedse Genootschap voor Medisch Onderzoek (SSMF).
Rapid-onset gender dysphoria (ROGD)
Het waren zeker niet alleen de woorden “cultuurgebonden psychologische besmetting” die vraagtekens opleveren waarom nu juist dit artikel een prijs moest krijgen. Toch is het goed om hier als eerste bij stil te staan. Je kunt ook stellen dat wat hij bedoelde gelijk staat aan sociale besmetting. Een niet-bewezen wetenschappelijke theorie die in 2017 bedacht werd door Lisa Littman. Ze gaf deze theorie een naam: Rapid-onset gender dysphoria (ROGD). Haar publicatie kwam werd in 2018 gepubliceerd via PLOS One (gearchiveerde link).
Wat is Rapid-onset gender dysphoria (ROGD)?
Rapid-onset gender dysphoria (ROGD) wordt in het Nederlands ook wel eens vertaald naar Rapid-onset genderdysforie. Beschouw het als een zeer schadelijke theorie, die niet op wetenschappelijk onderzoek is gebaseerd. De basis voor dit onderzoek was een vragenlijst die voorgelegd werd aan ouders van minderjarigen. Deze ouders waren bovendien nog eens tegen de behandelingen. De term werd in 2017 geïntroduceerd door Lisa Littman, destijds verbonden aan Brown University in Providence (Rhode Island, VS). De officiële publicatie vond plaats in 2018.
Publicaties
De eerste publicatie van Littman dateert van 16 augustus 2018. Het gaat om de niet-gecorrigeerde versie die aangeboden werd via PLOS ONE. Deze versie bevat inmiddels een aanvulling, met informatie van 19 maart 2019, wat de datum is van de tweede publicatie. Hoewel deze vermelding de titel “Correction: Parent reports of adolescents and young adults perceived to show signs of a rapid onset of gender dysphoria” kreeg, was de theorie grotendeels ongewijzigd. Er werd wel uitgelegd dat er gebruik gemaakt werd van een besloten Facebook groep met ouders van kinderen met genderdysforie. Later bleek dat deze gegevens vooral te herleiden waren aan ouders die weerstand hadden tegen het idee dat hun kinderen genderdysforie hadden. Bovendien speelde Lisa Marchiano een zeer prominente rol in het tot stand komen van deze gegevens, zonder dat dit vermeld werd. Marchiano is een Amerikaans psychotherapeut.
Er zijn theorieën dat Littman niet zelf op het idee kwam voor ROGD, maar dat het Marchiano was die met dit idee kwam. Ze heeft mogelijk gebruik gemaakt van een alias, zoals te lezen valt in een blog van Julia Serano. Dit zorgde ervoor dat ze gebruik kon maken van de toegang tot de Facebook groep waar Littman uiteindelijk de gegevens haalde. Dit deed ze door de groep te “bewerken.” In dit bericht van 26 maart 2023 is meer informatie terug te vinden hierover. Littman en Marchiano werken vandaag de dag nog steeds samen.
Relaties Littman - Marchiano
Zowel Littman als Marchiano hebben zitting in de raad van advies van Genspect. Zoals te zien is op de pagina About us van SEGM is Marchiano een van de adviseurs. Littman heeft ook haar eigen organisatie opgericht, The Institute for Comprehensive Gender Dysphoria Research. Daarvan is Littman president en Marchiano director.
"Spijt"
ROGD is door geen serieuze medische of wetenschappelijke organisatie of instelling erkend, onderschreven of ondersteund. Op basis van deze theorie zouden sommige kinderen en jongvolwassenen te maken krijgen met een snel opkomende vorm van genderdysforie, die later ook zou kunnen verdwijnen. Die is zo bijzonder, dat deze het beste omschreven kan worden als rapid-onset, dus snel opkomend of snel optredend. Alsof het een snel opkomende hoofdpijn betreft. Dat suggereert dat het allemaal ook even snel weer kan verdwijnen en dat deed Littman dan ook. Genderdysforie werd daarmee iets dat tijdelijk werd en “spijt” kreeg daarmee een nadrukkelijke plaats. Met deze theorie zou dat voortdurend terugkeren. Ondanks de weerleggingen door tal van andere experts.
Holistische behandelingen
Als antwoord op ROGD of elke gelijkwaardige term (“sociale beïnvloeding” bijvoorbeeld), stellen zij die daarin geloven bijvoorbeeld holistische behandelingen voor. Een vorm van psychotherapie die je eigenlijk mag beschouwen als conversietherapie op basis van genderidentiteit. Dit verklaart de weerstand tegen conversietherapie. Men is wel tegen conversietherapie op basis van seksuele oriëntatie. Men is er niet op tegen wanneer het gaat om conversietherapie op basis van genderidentiteit. Dan heet het overigens geen conversietherapie, dan is het dus holistische therapie.
Schadelijk
Meer lezen over ROGD
Toch weer het aantal gevallen van suïcide
Ondanks de storm van kritiek had Landén het in zijn artikel over deze “sociale besmetting.” Hij gebruikte hiervoor een andere omschrijving. Toch kwam het op hetzelfde neer, want peers of gelijkgestemden zouden elkaar beïnvloeden. Naast dit onderwerp, kwam hij ook ook terug op een al eerder besproken onderwerp en dat was het onderwerp van suïcide. In artikel van The Conversation uit 2016 liet Landén nog weten dat hij er precies hetzelfde over dacht als Cecilia Dhejne. Er was geen causaal verband te vinden tussen het aantal gevallen van suïcide op basis van dit onderzoek.
Er zijn aanwijzingen dat een dergelijke behandeling in ieder geval genderdysforie vermindert bij een zorgvuldig geselecteerde groep volwassenen, hoewel het sterfte- en ziektecijfer zelfs na geslachtsverandering hoog is [2]. Met zo'n grote toename in incidentie in een beperkte periode moet men zich echter afvragen of de diagnose nieuwe groepen is gaan omvatten. Deze hebben mogelijk geen baat bij een behandeling die is geëvalueerd voor een beperktere groep patiënten.
Bipolaire stoornis is genderdysforie of andersom
Drie jaar later zou Landén eigenlijk het tegenovergestelde verklaren dan wat hij tegenover The Conversation verklaarde. Daarbij haalde hij iets anders aan, want er werd een relatie gelegd met bipolaire stoornissen. Als eerste het citaat uit 2016.
Er zijn aanwijzingen dat een dergelijke behandeling in ieder geval genderdysforie vermindert bij een zorgvuldig geselecteerde groep volwassenen, hoewel het sterfte- en ziektecijfer zelfs na geslachtsverandering hoog is [2]. Met zo'n grote toename in incidentie in een beperkte periode moet men zich echter afvragen of de diagnose nieuwe groepen is gaan omvatten. Deze hebben mogelijk geen baat bij een behandeling die is geëvalueerd voor een beperktere groep patiënten.
Dan nu het vertaalde citaat uit 2019 dat hier van belang is:
Er zijn aanwijzingen dat een dergelijke behandeling in ieder geval genderdysforie vermindert bij een zorgvuldig geselecteerde groep volwassenen, hoewel het sterfte- en ziektecijfer zelfs na geslachtsverandering hoog is [2] (verwijzing naar het onderzoek van Cecilia Dhejne). Met zo'n grote toename in incidentie in een beperkte periode moet men zich echter afvragen of de diagnose nieuwe groepen is gaan omvatten. Deze hebben misschien geen baat bij een behandeling die is geëvalueerd voor een beperktere groep patiënten.
Dergelijke fenomenen zijn eerder gezien. Bipolaire syndromen zijn in de jaren 2000 vaker voorgekomen. Tegelijkertijd is vastgesteld dat de effectiviteit van lithium* afneemt. Maar dit wordt verklaard door de verbreding van de diagnose en het feit dat lithium minder effectief is voor de nieuwe aandoeningen die deel uitmaken van het bipolaire spectrum.
Lithium kan echter worden gestaakt als het niet werkt. Een geslachtsveranderende operatie kan niet ongedaan worden gemaakt. Het is daarom noodzakelijk om te onderzoeken of een geslachtsveranderende operatie meer goed dan kwaad doet, zelfs voor de 20 keer zo grote groep die momenteel behandeling zoekt voor een geslachtsidentiteitsstoornis in vergelijking met slechts 10 jaar geleden.
Over lithium
De kans op een lithiumvergiftiging is groter dan een kans op een probleem met een voorgeschreven medicatie voor genderbevestigende zorg. Dat heeft vooral te maken met de lithiumspiegel. Daarom zijn regelmatige bloedcontroles noodzakelijk. Zelfs met die controles kan het voorkomen dat het misgaat. Dan kan de patiënt te maken krijgen met tal van vervelende bijwerkingen, die variëren van trillen, slappe spieren, misselijkheid en verwarring. Meer hierover is terug te vinden via de website met informatie over lithium via de Richtlijnen Database.
Geen verschil met 1999
Transsexualism denotes a condition in which the gender identity-the personal sense of being a man or a woman-contradicts the bodily sex characteristics.
Transseksualiteit is een aandoening waarbij de genderidentiteit - het persoonlijke gevoel een man of een vrouw te zijn - strijdig is met de lichamelijke geslachtskenmerken.
Transseksualiteit normale variant of ziekte
Louise Frisén et al schrijven dat transseksualiteit een normale variant is. Een normale variant wordt meestal gedefinieerd als een atypische bevinding van weinig of geen klinische relevantie die in een deel van de populatie wordt gezien. Hoefijzervormige nieren en homoseksualiteit voldoen aan deze criteria, maar transseksualiteit ook?
Zoals Louise Frisén et al schrijven, is transseksualiteit een aandoening die gepaard gaat met veel lijden en die uitgebreid onderzoek, radicale onomkeerbare medische en chirurgische behandeling en levenslange medische follow-up rechtvaardigt. Transseksualiteit wordt ook geassocieerd met een hoge mortaliteit en morbiditeit [2] (verwijzing naar het onderzoek van Cecilia Dhejne). Is "ziekte" geen betere term voor een dergelijke aandoening? Hoewel "ziekte" moeilijk te definiëren is, wordt het meestal gebruikt voor aandoeningen die een verminderde functie, verminderde levenskwaliteit of een verkorte levensverwachting veroorzaken.
Gezondheidsdiensten onderzoeken, voorkomen en behandelen ziekten, maar normale varianten niet. Wanneer dit gebeurt, zoals in het geval van homoseksualiteit, wordt dit historisch gezien als een vergissing. Het eng gedefinieerde concept van transseksualiteit zou een ziekte genoemd moeten blijven worden, omdat het lijden veroorzaakt dat verlicht wordt door medische behandeling.
Maar de dramatische toename van jonge mensen met genderdysforie kan inderdaad een normale variant weerspiegelen. In dat geval moeten de gezondheidsdiensten handelen zoals ze gewoonlijk doen wanneer een normale variant wordt ontdekt: met informatie en voorlichting.
Interpretatie aandoening en ziekte
Zweden had op het moment dat Landén zijn artikel publiceerde ICD-11 nog niet geaccepteerd. Het is overigens de vraag of dit invloed zou hebben gehad op wat hij in dit artikel schreef over de mentale gezondheid. Schreef hij niet al in een vroeg stadium over een vermeende mentale toestand van transgender personen? Bovendien, het artikel verscheen in 2019 en dat was tien jaar nadat Zweden afscheid had genomen van onderdeel F64 in ICD-10. Landén koos er tien jaar later dus bewust voor om nog steeds vast te houden aan de valse claim dat er sprake was van een bepaalde geestelijke toestand. Genderdysforie was volgens hem dus gewoon een ziekte. Daarmee verschilde het artikel niet van het proefschrift uit 1999, waarin hij dit alles dus beschreef als een condition. Uit de metagegevens van dat proefschrift blijkt dat daar de woorden gender identity disorder in voorkomen. In het Zweeds is dat könsidentitetsstörning. Dit woord komt in het proefschrift alleen voor in de keywords naast de tekst en de metagegevens. Dit woord, könsidentitetsstörning, komt daarentegen maar liefst drie keer voor in het artikel uit 2019.
- De eerste twee keer:
“In dit nummer van Läkartidningen geven Louise Frisén e.a. – die veel ervaring hebben met het onderzoeken en behandelen van genderdysforie bij jongeren – een welkom overzicht van het fenomeen en de behandeling binnen de gezondheidszorg. Ze schrijven dat er niets nieuws is aan mensen die van geslacht willen veranderen.
Dat is waar, maar wat wel nieuw is, is dat er in 2017 727 jongeren gediagnosticeerd werden met een genderidentiteitsstoornis, vergeleken met 31 mensen 10 jaar eerder, wat neerkomt op een stijging van 2.345 procent in 10 jaar. Deze toename verdient aandacht, omdat mensen met een genderidentiteitsstoornis een onomkeerbare geslachtsveranderingbehandeling krijgen aangeboden.” - De derde keer:
“Lithium kan echter vervangen worden als het niet werkt. Een geslachtsveranderende operatie kan niet ongedaan worden gemaakt. Het is daarom noodzakelijk om te onderzoeken of een geslachtsveranderende operatie meer goed dan kwaad doet, zelfs voor de 20 keer grotere groep mensen die vandaag de dag behandeling zoekt voor een genderidentiteitsstoornis dan 10 jaar geleden.”
Cijfers
Bijdrage van Landén aan het televisieprogramma Zembla
Mikael Landén was een van de experts die op 26 oktober 2023 door het televisieprogramma opgevoerd werd als expert. Hij kreeg de kans om de werkzaamheden van de medewerkers van het Amsterdam Umc/VUmc onderuit te halen. Deze behandelmethode is niet nieuw, want hiermee begon men al in 1987 (in het toenmalige VU Ziekenhuis). Daar was men al veel eerder begonnen met het behandelen van transgender personen (bron). Aan de andere kant van de wereld werd in 1979 de Harry Benjamin International Gender Dysphoria Association Inc opgericht. Deze organisatie was de voorloper van wat we nu kennen als de World Professional Association for Transgender Health (WPATH) en deze organisatie kent afsplitsingen: ASIAPATH for Azië, AusPATH voor Australië, EPATH voor Europa en PATHA voor Nieuw-Zeeland. Met de Standards of Care (SOC) en de reeksen, die begon in 1979, kwam er een begin voor de zorg voor transgender personen op basis van een formeel protocol.
Wat niet vermeld werd in de uitzending van Zembla en zeker belangrijk is: Mikael Landén was aanwezig op een congres van de anti-transgender lobbyorganisatie SEGM.
Pers-Anders Rydelius †
Verder werd Rydelius genoemd in een artikel dat eigenlijk weer een relatie had met hetzelfde televisieprogramma en de serie over transgender personen. Dat was naar aanleiding van de beslissing van het Karolinska Institutet om de behandelingen voor minderjarige transgender personen vooruitlopend op een definitieve beslissing van Socialstyrelsen aan te scherpen. Meer hierover lees je in dit artikel van 16 mei 2021 (vertaalde versie, gearchiveerde vertaalde versie). Ook dit onderwerp komt later in dit artikel aan bod.
Dan is er nog het nieuws over zijn overlijden, waarover de krant Dagens Nyheter op 5 januari 2022 schreef. Nergens in dat artikel wordt expliciet benoemd dat hij betrokken was bij het opzetten van de zorg voor minderjarigen in het Astrid Lindgren Kinderziekenhuis. In het kader van dat onderwerp: zijn betrokkenheid daarbij is de reden waarom hij aangehaald wordt op een website van Portaluz. Waarom zou een Chileense website schrijven over een Zweedse arts? Het antwoord daarop is simpel, omdat dit artikel gaat over de manier waarop Zweden omging met wetgeving op het gebied van zorg aan minderjarige transgender personen. Portaluz was niet de enige website die in december 2020 schreef over dit onderwerp. In het artikel van 16 december 2020 werd overigens niet alleen Rydelius aangehaald. Ook de externe beoordelaar, Anne Wæhre kwam hierin aan bod. Dit keer was de insteek niet het stopzetten van de behandelingen bij het ziekenhuis waar Rydelius werkte, maar een nieuw wetsvoorstel uit 2018.
Het lastige is dat Rydelius niet meer gevraagd kan worden of hij achter de literatuurstudie stond of niet. Daarnaast is het onmogelijk om hem te vragen of hij het ermee eens was dat zijn naam in 2023, twee jaar na zijn dood, gebruikt werd voor een wetenschappelijk artikel. Wie zegt dat hij het daarmee eens zou zijn geweest?
Meer namen
Naast deze drie personen zijn er nog meer personen betrokken geweest bij de publicaties. Is het zinvol om al deze personen te benoemen? Eigenlijk is het alleen zinvol om stil te staan bij enkele van die personen. Waarom? Omdat die personen bijvoorbeeld wisselden van functie. Zo werden ze eerst opgevoerd als SBU’s Kansli/Secretariaat SBU en waren ze in 2023 medeauteurs van de wetenschappelijke publicatie. Voor Anne Wæhre geldt dat zij als externe beoordelaar een zeer uitgesproken mening over dit onderwerp heeft. Daarom alleen aandacht voor drie personen: Jan Adolfsson, Malin Höistad en Anne Wæhre.
Jan Adolfsson
Malin Höistad
Anne Wæhre
Over Anne Wæhre valt meer te vertellen dan over de voorgaande twee personen. Ze is verbonden aan de Universiteit van Oslo als kinderarts. Zij is de bedenkster van het negatieve begrip ‘trans train, wat soms ook zonder spatie vermeld wordt (‘transtrain’).
Het is een beproefde methode. Schrijf een artikel en verwijs naar een ander artikel, dat niet voor iedereen beschikbaar is. Dat werkt nóg beter wanneer het oorspronkelijke artikel ook nog eens in een andere taal beschikbaar is. Dat is precies wat de website CNE News deed. CNE staat voor Christian Network Europe. Een website die gericht is op het aanbieden van nieuws op basis van christelijke normen en waarden, zoals te lezen valt via deze website. De website heeft trouwens een relatie met het Reformatorisch Dagblad, zoals te lezen valt via de About us-pagina.
Aanbevelingen Socialstyrelsen
In het hoofdstuk over hormonale behandelingen (“Hormonell behandling vid könsinkongruens hos ungdomar,” vanaf pagina 47) beveelt men het volgende aan:
- Behandeling met een GnRH-analoog bij adolescenten met genderincongruentie dient gegeven te worden in het kader van onderzoek. Totdat er een onderzoek is, is het oordeel van het Nationaal College voor Zorg en Welzijn dat behandeling met een GnRH-analoog in uitzonderlijke gevallen gegeven kan worden, in overeenstemming met de geactualiseerde aanbevelingen en criteria in de kennisbank.
- Geslachtsbevestigende hormoontherapie met testosteron of oestrogeen voor jongeren met jongeren met genderincongruentie moet worden gegeven in het kader van onderzoek. Totdat er een onderzoek is, is het oordeel van het Landelijk College voor Zorg en Welzijn dat geslachtsbevestigende hormoontherapie in uitzonderingsgevallen gegeven kan worden, volgens de geactualiseerde aanbevelingen van de kennisondersteuning en criteria.
Dit is een ander document dan het document dat beschikbaar was via de website van Socialstyrelsen in 2023 (“Vård av barn och ungdomar med könsdysfori“, “Zorg voor kinderen en adolescenten met genderdysforie”). De link verwijst naar een document uit december 2022. Via The Wayback Machine valt te controleren welke versie de meest actuele gearchiveerde versie is. De oudst opgeslagen versie dateert van 18 december 2022. Dat er in de periode tussen 2022 en 2023 sprake is geweest van aanpassingen van documentatie heeft er niet voor gezorgd dat er zich wijzigingen voor gedaan hebben in de documentatie zelf. In ieder geval niet als het om de punten van aanbeveling gaat. Het document ““Care of children and adolescents with gender dysphoria – Summary of national guidelines December 2022“, het Engelstalige document, bleef in die periode overigens ongewijzigd.
Risico's voor de groep vs verwachte voordelen
Socialstyrelsen deed de aanbeveling dat de risico’s voor de groep als geheel niet op zouden wegen tegen de verwachte voordelen. Belangrijk is wel de omschrijving van het advies dat men gaf.
The National Board of Health and Welfare therefore gives the following weak, negative recommendations as guidance to the healthcare system.
Care of children and adolescents with gender dysphoria – Summary of national guidelines December 2022
De Nationale Raad voor Gezondheid en Welzijn geeft daarom de volgende zwakke, negatieve aanbevelingen als richtlijn voor het gezondheidszorgsysteem.
Zorg voor kinderen en adolescenten met genderdysforie - Samenvatting van nationale richtlijnen december 2022
Als het om het voorschrijven van de behandelingen ging, bestond die uit een mogelijkheid. Alleen dan alleen op basis van klinische trials:
Treatment with GnRH analogues, gender-affirming hormones, and mastectomy can be administered in exceptional cases.
Care of children and adolescents with gender dysphoria – Summary of national guidelines December 2022
Behandeling met GnRH-analogen, geslachtsbevestigende hormonen en mastectomie kunnen in uitzonderlijke gevallen worden toegepast.
Zorg voor kinderen en adolescenten met genderdysforie - Samenvatting van nationale richtlijnen december 2022
Het eindoordeel van Socialstyrelsen sloot dus niet helemaal de deur. Wel gaf men aan dat nader onderzoek uitgevoerd moest worden. Verder werden meer aanbevelingen gedaan:
- Psychosociale ondersteuning voor een “onvoorwaardelijke exploratie van genderidentiteit tijdens het diagnostisch onderzoek. Net zoals in 2015 benadrukt het Landelijk College voor Zorg en Welzijn exploratie als voorwaarde voor goede en veilige zorg.”
- De noodzaak naar systematische onderzoeken naar tekenen van autismespectrumstoornissen (ASS) en ADHD/ADD voor of in een vroeg stadium van het onderzoek en aanvullend neuro psychiatrisch onderzoek (als er sprake is van ASS).
- Seksuologische begeleiding en behandeling.
- Behoud van vruchtbaarheid.
- Behandeling van stem en communicatie.
- Haarverwijdering.
Vijf zorgeenheden
Het duurde vervolgens tot aan 8 maart 2023 voordat Socialstyrelsen bekend maakte hoe de nieuwe structuur eruit moest komen te zien. Deze was van belang, want zo moest duidelijk worden waar de zorg voor minderjarige transgender personen dan plaats moest gaan vinden. Op de pagina “National specialised medical care” van Socialstyrelsen zou je deze locaties verwachten. Deze staan er niet vermeld. Deze informatie komt alleen niet overeen met de informatie in het artikel van RFSL van 13 juli 2023. Daarin staat vermeld dat er sprake is van drie zorgeenheden met ingang van 1 januari 2024. Dit artikel baseerde zich op de informatie die afkomstig was van deze pagina van Socialstylrelsen. Onderaan deze pagina is een link opgenomen naar de pagina “
- Vooraf moet toestemming gegeven worden voor de behandelingen.
- Leidend is het onderzoek uitgevoerd door SBU om te komen tot de beslissing.
- Socialstyrelsen geeft een antwoord op de vraag: Is de persoon met genderdysforie ziek?
Transgender zijn wordt niet geclassificeerd als een ziekte, net zomin als het hebben van een bepaalde genderidentiteit.
Wat tegenwoordig een psychiatrische diagnose is, is genderdysforie, dat wil zeggen het lijden dat het kan betekenen om een lichamelijk geslacht te hebben dat niet hetzelfde is als de genderidentiteit. Niet alle transgenders hebben genderdysforie en niet iedereen heeft een genderbevestigende behandeling nodig. De zorg beoordeelt samen met de patiënt of hij genderdysforie heeft aan de hand van de criteria die bestaan voor de diagnose.
Het feit dat iemand een diagnose heeft gekregen of behandeling nodig heeft, is ook niet hetzelfde als het feit dat het een ziekte is. Ook iemand die zwanger is of een been gebroken heeft, kan bijvoorbeeld een diagnose krijgen, zonder ziek te zijn. De Nationale Gezondheids- en Welzijnsraad beschrijft genderdysforie als een aandoening die mogelijk behandeling behoeft.
Tegelijkertijd kan het feit dat genderdysforie een psychiatrische diagnose is, een risico inhouden van stigmatisering van transgenders. Het is geen nieuwe vraag; het is besproken en wordt voortdurend besproken, niet in de laatste plaats door organisaties die transgenders vertegenwoordigen. Als de diagnose vandaag zou worden geschrapt, zouden transgenders echter geen toegang meer hebben tot enige behandeling. Om een patiënt de juiste zorg en behandeling te laten krijgen, wordt er daarom vaak een diagnose gesteld. Het zorgsysteem wordt op zijn beurt beheerst door wetten die politiek worden bepaald.
Socialstyrelsen - Könsdysfori
Op deze pagina worden de regio’s benoemd die vanaf 1 januari 2024 van kracht zijn:
- De regio Stockholm.
- De regio Östergötland.
- De regio Västra Götaland.
Deze regio’s gaan samenwerken met andere regionale teams om zo een zorgketen op te bouwen. Hoe die samenwerking eruit ziet lees je vervolgens op een andere pagina met als titel “Köndysfori” (“genderdysforie”) (gearchiveerde versie, vertaalde gearchiveerde versie). Die samenwerking ziet er als volgt uit:
- De regio Stockholm werkt samen met de regio Uppsala.
- De regio Östergötland werkt samen met de regio Skåne.
- De regio Västra Götaland werkt samen met de regio Västerbotten.
- Anova (Stockholm, Uppsala).
- Lundströmmottningen (Västra Götaland, Umeå).
- Linköping (Östergötland, Malmö/Lund).
Conclusies op basis van deze plannen
- In het rapport van SBU met als titel “Hormonbehandling vid köndysfori – barn och unga” (“Hormoontherapie voor genderdysforie – kinderen en adolescenten”), publicatiedatum 22 februari 2022 wordt gesproken over
“könsidentitetsstörning” (genderidentiteitsstoornis) (pagina 7, onderdeel “Bakgrund” (“Achtergrond”). Socialstyrelsen maakt via deze pagina (“Barn och unga med könsdysfori” (“Kinderen en jongeren met genderdysforie”), zie gedeelte “Är den som har könsdysfori sjuk?” (“Is iemand met genderdysforie ziek?”)) duidelijk dat “transgender zijn” niet “geclassificeerd als een ziekte” wordt.
- De plannen voor het verlenen van zorg op basis van de plannen zoals gepresenteerd in 2022 uiteindelijk geformaliseerd worden per 1 januari 2024 via de regionale indeling zoals die in 2023 is gepresenteerd.
- De zorg wordt per 1 januari verdeeld over drie regio’s.
- Er geen sprake is van een verbod op hormoontherapie en gerelateerde behandelingen. Wel benadrukt men dat er (ook) sprake moet zijn van alternatieven, bijvoorbeeld psychologische zorg.
- Vooraf dient toestemming gegeven te zijn voor behandeling. Deze vindt plaats na toetsing in het kader van een clinical trial (onderzoekssetting).
- De behandelingen voor minderjarigen weliswaar onder een vergrootglas liggen, omdat men van mening is dat aanvullend onderzoek noodzakelijk is (de risico’s wegen zwaarder dan de voordelen, het aantal gevallen van “spijt” zou hoog zijn en er zou een “onlogische verklaring van zowel het aantal aanmeldingen als het aantal gevallen van diagnose zijn).
- De behandelingen zijn toegestaan in het kader van een onderzoek setting, die bij moet dragen aan een opbouw van onderzoeksgegevens. Onduidelijk is overigens wanneer dit onderzoek afgerond moet zijn.
Over de vermeende terughoudendheid van Zweden en Finland
Op 21 augustus 2022 werd door Pieter Omtzigt het onderstaande bericht geplaatst op Twitter (nu X). Destijds was Omtzigt teruggetreden als fractielid van het CDA. Een maand later zou hij na een ziekteverlof terugkeren in de Tweede Kamer als onafhankelijk Kamerlid. Daarna zou hij weer een soortgelijke claim herhalen over Zweedse onderzoeken.
Omtzigt claimde onterecht dat er op dat moment sprake was van een terughoudendheid, waarbij hij zich baseerde op een artikel in The Lancet. Het gaat om een artikel dat in september 2021 verscheen en aantoont dat The Lancet ook niet altijd objectieve wetenschappelijke artikelen, literatuurstudies, opinieartikelen of ingezonden brieven publiceert. In dit geval ging het om een document dat gecategoriseerd werd als een correspondence. Een reactie op eerder ingestuurd materiaal, dus een ingezonden brief. In ieder geval geen wetenschappelijk artikel. Ook geen Journal Abstract, zoals hieronder te zien is. De informatie is afkomstig van de website van SEGM.
Er was geen sprake van een vermeende terughoudendheid zoals gesuggereerd door een vermeend wetenschappelijk artikel in The Lancet, want er was geen wetenschappelijk artikel. Het was een ingezonden brief van een lobbyorganisatie die door de Southern Poverty Law Center (SPLC), een Amerikaanse NGO gespecialiseerd in burgerrechten en bekend van het classificeren van haatgroepen, gecategoriseerd werd als een haatgroep. Samen met zusterorganisatie Genspect (bron).
Terughoudendheid ten opzichte van 2015
Het is natuurlijk de grote vraag of er iets van klopt, die terughoudendheid. Was er destijds (2022) sprake van een terughoudendheid? Nieuw waren eigenlijk alleen de verandering van de regio’s en de verplaatsing van de behandelingen naar clinical trials. Dat klopt, dat was erg streng. In 2015 was er al een formalisatie doorgevoerd, maar die ging niet iedereen ver genoeg. Dat kwam door een bepaalde beeldvorming. Wat hierbij niet werkte waren berichten over hoe het vooral niet moest. Dit had men wellicht kunnen voorkomen wanneer men een andere standaard had aangenomen. Of wanneer men de begeleiding beter had uitgevoerd. Ten onrechte werden conclusies getrokken over de voorgeschreven medicatie.
Televisieuitzendingen, nieuwsberichten en een boek
Publieke opinie kan zeker bespeeld worden. Televisieprogramma’s, nieuwsberichten en boeken kunnen daarbij een rol spelen. Daar hoeft het overigens niet bij te blijven. Er zijn natuurlijk veel meer opties denkbaar. Zeker wanneer dan maar een kant van het verhaal belicht worden. In dit gedeelte twee voorbeelden van hoe dit mogelijk werd. Als eerste het medische schandaal dat via een onderzoeksprogramma op televisie aan het licht kwam. Waarbij alleen een verkeerde conclusie getrokken werd. In plaats van laakbaar medisch handelen, werd de schuld neergelegd bij de medicatie.
Televisieprogramma's Uppdrag granskning
De uitzendingen
- Tranståget och tonårsflickorna (Transtrein en tienermeisjes, oorspronkelijk uitgezonden op 3 april 2019).
- Tranståget 2 (Transtrein 2, oorspronkelijk uitgezonden op 10 september 2019).
- Tranståget 3 (Transtrein 3, oorspronkelijk uitgezonden in 2020).
- Tranståget 3 (Transtrein 3, uitgezonden in 2020).
- Transbarnen (Transkinderen, oorspronkelijk uitgezonden op 24 november 2021).
Guldenspaden
Daarmee was het nog niet klaar als het ging om de uitzendingen zoals genoemd. Transbarnen kreeg een vervolg met “Transbarnen – Vad hände sen?” (“Transkinderen – Wat gebeurde erna?”) In deze documentaire werd opnieuw “Leo” (niet zijn echte naam overigens). Tijdens zijn behandeling waren fouten gemaakt. Daarover maakte het betrokken ziekenhuis geen melding. Het ging om het Astrid Lindgren Kinderziekenhuis. Voor de documentaire Transbarnen kreeg Uppdrag granskning een prijs, de Guldenspaden (2021) (vertaalde gearchiveerde versie). Deze prijs wordt uitgereikt door de Föreningen Grävande Journalister (Vereniging voor onderzoeksjournalistiek).
Botdichtheidscontroles
Zolang je puberteitsremmers krijgt, kom je elk half jaar op controle. Ook wordt er af en toe een botdichtheidsmeting gedaan, dat is een scan waarop je kan zien hoeveel kalk er in de botten zit, of je botten sterk genoeg zijn. Als de arts dat nodig vindt, wordt er ook nog een röntgenfoto van je hand gemaakt om te kijken naar de groeischijven, en in te schatten hoeveel groei er ongeveer nog te verwachten is.
Op de website van het Radboudumc staat het volgende:
De behandeling met puberteitsremmers heeft invloed op de stevigheid van je botten. Daarom krijg je een botdichtheidsmeting (dexascan) als je 3 maanden puberteitsremmers gebruikt. Op deze scan kunnen we zien hoe stevig je botten zijn. De botdichtheidsmeting voeren we uit tijdens de eerste controleafspraak nadat je met puberteitsremmers bent begonnen.
Harde, koude manier
Maar in plaats van te concluderen dat het probleem lag in het gebrek aan toegang tot hormonen na een redelijke tijd met blokkers en het gebrek aan botdichtheidscontroles, manipuleert de show zijn publiek met onheilspellende muziek, opnamen in tegenlicht in lege gangen en citaten van de moeder om te suggereren dat jongeren in transitie laten gaan het eigenlijke probleem is.
De kans dat de uitzendingen iets bijgedragen hebben aan een eindoordeel van Socialstyrelsen is vrij klein. Deze organisatie baseerde zich op een oordeel van SBU. Dat onderzoek was al afgerond voordat bekend werd wat er zich afspeelde in het Karolinska Institutet/Astrid Lindgren Ziekenhuis. De beslissing was er een die het ziekenhuis alleen nam en ging in tegen wat eigenlijk de afspraak was. De juiste “route” was: de regering vroeg Socialstyrelsen om een beleid te formuleren, Socialstyrelsen gaf de opdracht aan SBU voor onderzoek, SBU schreef dit onderzoek en Socialstyrelsen schreef de aanbevelingen. Hierna volgden de nadere uitwerkingen door Socialstyrelsen.
Hoe het Karolinska Institutet de behandelingen aanpaste
Op dit moment, wanneer het bewijs onzeker is, is het alternatief om alleen hormonale behandeling aan te bieden binnen een door EPM goedgekeurd onderzoek, wat Karolinska Universiteitsziekenhuis veiliger acht voor patiënten.
Het Karolinska Institutet deed het voorkomen alsof deze beslissing werd ingegeven vanuit de gedachte dat er sprake was van een probleem dat veroorzaakt werd door medicatie en niet door een probleem met gebrekkige of ontbrekende controles. Er was geen sprake van het stopzetten van behandelingen, want de behandelingen werden op een andere manier “aangeboden.” Een aanscherping van het beleid dus. Mede ingegeven, zo meldde men, door ervaringen uit het buitenland. Dan ging het om het Verenigd Koninkrijk en de bevindingen van de <i>National Institute for Health and Care Excellence</i> (NICE).
Het verbod in het Verenigd Koninkrijk
Is het eerlijk om de gebeurtenissen uit 2024 op te nemen in dit artikel? Ging dit artikel niet over de Zweedse onderzoeken? Dat klopt. De beslissing die het Karolinska Institutet nam werd mede ingegeven door een rapport van het National Institute for Health and Care Excellence. Dit eindrapport werd in april 2024 gepresenteerd en kennen we ook wel als het Cass report. Had men in Zweden in 2021 al toegang tot dit rapport? Eigenlijk wel. De hele wereld had al toegang tot dit rapport, omdat er een voorlopige versie gepubliceerd was.
Het onvindbare NICE-rapport
Het grootste probleem van het door het Karolinska Institutet vermeldde rapport in 2021 was de vindbaarheid. Beter gezegd er was sprake van Het onvindbare NICE-rapport. Ging je namelijk zoeken op de website van NICE, dan verscheen de onderstaande cryptische melding.
Over de NICE Evidence review of puberty blockers for children and adolescents with gender dysphoria is de afgelopen jaren veel geschreven. Het was de afgelopen jaren weinig zinvol om op zoek te gaan naar deze gegevens op de website van NICE zelf, omdat men besloten had om deze gegevens niet meer openbaar aan te bieden. De melding op de website was een rare, want wegens andere “prioriteiten” besloot men de informatie niet langer publiekelijk aan te bieden. Inmiddels weten we dat die prioriteiten waarschijnlijk bestonden uit de definitieve versie van het rapport dat door Hilary Cass in april 2024 gepresenteerd werd. Dit zorgde ervoor dat de Britse regering eindelijk het middel had om in te kunnen grijpen. Op basis van dit eindrapport besloot de National Health Service (NHS) alle medische ingrepen voor minderjarigen te verbieden. Niet dat er voor die tijd al veel minderjarige transgender personen konden profiteren de diensten van de NHS. Je mag stellen dat een falend beleid ervoor had gezorgd dat de zorg voor transgender personen in het Verenigd Koninkrijk compleet was ingestort. In tegenstelling tot wat “kritische” personen, zoals de voormalige BBC-journaliste Hannah Barnes iedereen graag wilde doen geloven was er geen sprake van verkeerd gestelde diagnoses en te snel voorschrijven van medicatie. Dat waren slechts enkele excessen. Ook waren er geen grote gevallen van personen die ervoor kozen om hun transitie af te breken, de detransitioners. Toch kregen die de volledige aandacht. Tot op de dag van vandaag. Ook in Nederland.
Not so NICE
Al vrij snel na het verschijnen van de eerste bevindingen van het NICE in 2020, verscheen op de website van Science-Based Medicine het artikel “Conclusions Not So NICE: A Critical Analysis of the NICE Evidence review of puberty blockers for children and adolescents with gender dysphoria.” In dit artikel werd het rapport met de grond gelijk gemaakt. Naar aanleiding van de uitzending van Zembla op 26 oktober 2023 liet Transgender Netwerk via een brandbrief weten dat het vermoeden bestond dat het rapport van NICE destijds politiek en ideologisch gemotiveerd was. Dit was overigens een tussenrapport, want het eindrapport moest in 2024 verschijnen. Dat deed het ook en opnieuw werden vragen gesteld in hoeverre er sprake was van een politieke en ideologische motivatie. Zeker wanneer je bedenkt dat de toenmalige regering een actief anti-transgender beleid voerde. De verrassing was echter heel groot, toen na de verkiezingen van 4 juli bleek dat Labour de ingezette koers door de Tories gewoon bleef voortzetten.
Tavistock
Wat een grote invloed heeft gehad op wat er in het Verenigd Koninkrijk is gebeurd is te danken aan de publieke opinie. Dit heeft enerzijds te maken met de eenzijdige stroom aan (des)informatie over de Tavistock Centre en aan de andere kant mogen we hiervoor de radicaal feminsten en de regering van de conservatieven (Tories) danken.
1 april 2021
De laatste zin is iets waar men zich nooit aan zou houden:
Neither review includes recommendations and both constitute advice, rather than formal NICE guidance.
Beide beoordelingen bevatten geen aanbevelingen en beide vormen advies in plaats van formele NICE-richtlijnen.
Het document is alleen opvraagbaar via een gearchiveerde versie via de Wayback Machine (directe link naar het PDF-document).
De tekst onder de foto is in dit geval belangrijk, want hier lees je: “The only NGS gender identity facility for young people is based at the Tavistock and Portman NHS Trust.” Het klopt dat de foto de locatie van The Tavistock Centre in Londen toont. Het gaat hier om de hoofdlocatie. Er werd wel besloten tot het inrichten van twee satellietlocaties in het noorden van het Verenigd Koninkrijk. Die werden geopend in Bristol en Leeds.
De National Health Service (NHS) is het publieke zorgstelsel in het Verenigd Koninkrijk. Het gaat om een publieke dienst, die verantwoordelijk is voor de gezondheidszorg in Engeland, Schotland, Wales en Noord-Ierland. De NHS is verdeeld in NHS, NHS Scotland, NHS Wales en Health and Social Care (HSC) voor Noord-Ierland.
Bell vs. Tavistock
The Tavistock Centre (ook wel bekend als Gender Identity Development Service, GIDS) was het enige behandelcentrum voor heel Engeland. Sinds 1989 was de locatie van de kliniek in Londen gevestigd op het terrein van de Tavistock and Portman NHS Foundation and Trust. Deze kliniek kreeg wereldwijd bekendheid door een rechtszaak die aangespannen werd door een voormalig cliënt. De zaak is bekend als Bell vs. Tavistock. Centraal in die rechtszaak stond de vraag of de juiste procedures waren opgevolgd en of het ethisch verantwoord was om een persoon van zestien jaar puberteitsremmers voor te schrijven.
De zaak kwam uiteindelijk terecht bij het Britse Hooggerechtshof. Aanvankelijk zou dit op basis van een eerste arrest (1 december 2020) niet mogelijk zijn. Daarna volgde een nieuwe uitspraak op 17 september 2021 en daar bleek precies het tegenovergestelde. Over deze uitspraak lees je meer in dit artikel van 17 september 2021 van The Guardian. In de berichten van toen werd de persoon vermeld die nu bekend is als Keira Bell.
Drie dagen voordat het artikel over de werking van medicijnen verscheen publiceerde de BBC een artikel over The Tavistock Centre. In het artikel van 30 maart 2021 ging het niet over medicatie. Er was sprake van een crisis binnen de kliniek omdat de zorg niet voldeed tijdens een inspectie in november 2020. Het gevolg zou een toename van vooral trans jongens zijn, waardoor de druk op het personeel “overwhelming” (“overweldigend”) zou zijn. Ditmaal is er wel een link aanwezig in het artikel. Wanneer je deze wilt openen, dan gebruik dan de gearchiveerde versie. Het openen van het artikel via de pagina van de BBC zelf zorgt ervoor dat het rapport niet te vinden is. Via de Wayback Machine is het rapport nog wel terug te vinden en is de versie van 12 juli 2022 nog gewoon beschikbaar.
Grote werkdruk
Er was sprake van een grote werkdruk binnen de kliniek en de satellietlocaties. In het document werden verschillende verbeterpunten genoemd. Barnes legde een relatie tussen de stijging van het aantal aanmeldingen en diezelfde werkdruk. Toch ging ze compleet voorbij aan het feit dat er slechts een behandelcentra was, weliswaar met twee satellietlocaties, voor heel Engeland. Denk dan aan een bevolkingsaantal van 56 miljoen personen (bron, gearchiveerde bron). In 2011 werd een satellietlocatie geopend in Leeds, ter ondersteuning voor het noorden van Engeland. Later werd een soortgelijke locatie geopend in Bristol.
Sluiting van The Tavistock Centre
Uit berichten in de media bleek een heel ander beeld dan wat Pink News schetste over de sluiting van de kliniek. In een artikel van 22 februari 2023 verwoordde men wat er gebeurde en wat dit toen zou betekenen. Dit was voordat de NHS besloot alle medische trajecten met hormoonbehandelingen te verbieden. Die beslissing volgde in 2024. Hoe kan het dan dat een heel ander beeld ontstond over de sluiting van de Tavistock Centre? Het idee bestond dat artsen aan de lopende band verkeerde diagnoses stelden en te gemakkelijk medicatie voorschreven. Daarnaast zou iedereen maar een bezoek brengen aan deze kliniek.
Veel goeds heeft de rechtszaak Bell vs. Tavistock niet gedaan. Deze is uitgelegd als een zaak die van toepassing was voor een zeer grote groep. De persoon in kwestie heeft inderdaad spijt gekregen, als je dit zo mag omschrijven. Dit komt voor. Alleen zijn de aantallen minder hoog dan dat men denkt. Beter gezegd: dan wat de tegenstanders beweren. Het is precies datzelfde wat Mikael Landén beweerde in zijn artikel uit 2019. Door experts zoals Landén vaak aan het woord te laten, ontstaat een bepaald beeld van betrouwbaarheid. Dit terwijl er voldoende bewijs is dat hun woorden niet gebaseerd zijn op de waarheid. Er is geen bewijs te vinden voor deze “sociale besmetting.” Daarover publiceerde Pointer op 1 maart 2023 het artikel “Nee, er is geen enkel bewijs dat transgender zijn ‘sociaal besmettelijk’ is, toch blijft dat idee rondzingen. In dit artikel zijn enkele verwijzingen opgenomen naar wetenschappelijke onderzoeken, die allemaal peer reviewed zijn. In tegenstelling tot de claims van tegenstanders is dat wel het geval.” Naast Landén zijn er meer personen die deze claims voortdurend onder de aandacht brengen. Een van die personen is Hannah Barnes.
Hannah Barnes
Tot aan 2023 was Hannah Barnes werkzaam voor BBC’s Newsnight. In datzelfde jaar verscheen het boek “Time to Think: The Inside Story of the Collapse of the Tavistock’s Gender Service for Children” (23-02-2023, ISBN 9781800751118). Een dag na het verschijnen van haar boek verscheen een van de eerste recensies op de website van The Guardian door Rachel Cooke. Zij mocht het boek al voor de officiële publicatie lezen en was lovend over het boek.
Zo'n boek kun je niet zomaar van tafel vegen. Om dat te doen zou iemand niet alleen moedwillig onwetend moeten zijn, maar ook - om de populaire taal van die tijd te gebruiken - verschrikkelijk onaardig. Dit is het verhaal van het leed dat mogelijk honderden kinderen is aangedaan sinds 2011, en misschien al daarvoor.
Rachel Cook, The Guardian, 19 februari 2023.
Laten we nu eens uitgaan van het tegenovergestelde. Wat nu als het wel onaardig bedoeld was. Wanneer de intenties van Barnes minder positief waren. Wanneer die intenties erop gericht waren om juist niet een volledig verhaal te vertellen, maar juist die kant van het verhaal te vertellen die niet overeen kwam met de waarheid. De verhalen die zij naar buiten bracht over de Tavistock Centre kwamen namelijk niet overeen met de waarheid. Althans, niet volledig. Daarnaast lag de nadruk op negativiteit en werd de voorkeur gegeven aan experts die niet alleen een eenzijdig beeld gaven. Het waren ook die experts die zich keerden tegen bijvoorbeeld behandelingen voor minderjarigen.
Er is veel misgegaan bij The Tavistock Centre. Dat was alleen niet het gevolg van foutieve diagonses of iets wat “te snel” zou zijn gegaan. Het was eerder andersom. Het systeem was vastgelopen. Dat Barnes in haar artikelen, vaak geholpen door anderen, waaronder collega Deborah Cohen, had weinig meer te maken met het willen laten zien van een andere kant van het verhaal. Dit was eenzijdige berichtgeving, waarbij je de vraag uiteindelijk ging stellen of er misschien wel sprake was van objectiviteit. Die vragen over objectiviteit werden alleen niet aan Barnes gesteld. Ook niet toen haar boek was verschenen. Er werd aangenomen dat het zo moest zijn. Zij was de persoon die beschikte over verslagen van “whistle blowers.” Dat er anderen waren die het tegenovergestelde beweerden, werd genegeerd. In een artikel van Trouw van 17 april 2023 werd precies hetzelfde gedaan als wat men in The Guardian deed, enkele maanden eerder. Barnes kreeg de volledige ruimte om haar gang te gaan.
GIDS** werd aanvankelijk opgezet om een zeer klein aantal jongeren te helpen dat heel ernstig in de knoop zat met zijn genderidentiteit. Dat gebeurde voornamelijk via gesprekstherapie. Hormoonblokkers waren wel beschikbaar, maar werden pas geadviseerd vanaf zestien jaar. Op basis van onderzoek uit Nederland werd op een gegeven moment besloten de leeftijd naar twaalf te verlagen. Al was het wetenschappelijke fundament van dat onderzoek niet erg robuust. En cruciaal: het Nederlandse team schreef alleen puberteitsblokkers voor aan jongeren die al hun hele leven een wrijving ervoeren tussen hun geslacht en hun genderidentiteit. Het ging om jongeren vanaf twaalf jaar die psychologisch stabiel waren en veel steun van hun omgeving genoten. Hun psychologische problemen verminderden door het gebruik van hormoonblokkers, stelde de Nederlandse studie.
Swift Press
![Schermafdruk Swift Press](https://artigenda.nl/wp-content/uploads/2024/04/Screenshot_SPr01-1024x792.jpg)
Barnes was tot aan 2023 werkzaam voor de BBC, daarna maakte ze de overstap naar The New Statesman. Dit is een politiek en cultureel tijdschrift. Hier kreeg ze de vrijheid om nog meer haar mening te ventileren, zoals blijkt uit deze lijst met artikelen die ze schreef voor The New Statesman. In deze lijst bijvoorbeeld een artikel waarin ze het opnam voor de inmiddels zeer transfobische J.K. Rowling. Met dit artikel liet Barnes zien waar ze eigenlijk stond als het om de rechten van transgender personen en in het bijzonder trans vrouwen gaat. Daarin is Barnes zeker niet de enige. Met de rechten van transgender personen in het Verenigd Koninkrijk is het slecht gesteld. Dan maakt het niet eens uit of het om minderjarigen of volwassenen gaat.
Geen kritische vragen over beperking van rechten
Terwijl Barnes alle lof kreeg voor haar boek over de vermeende gang van zaken, waarbij niemand de moeite deed om te luisteren naar de andere kant van het verhaal, werden geen of nauwelijks kritische vragen gesteld over beperking van rechten. Ondertussen liet Barnes zelf na om te vertellen dat de uitgeverij van haar boek ook werk uitgaf van onder andere Sasha Ayad, Lisa Marchiano en Stella O’Malley, zoals te zien is op deze pagina. Daarover werden geen kritische vragen gesteld. Nu was dit misschien niet nodig, want wat had Barnes te maken met die dames? Misschien had men wel navraag kunnen doen over de manier waarop de Britse regering bezig was om transgender personen een status aparte te geven.
Op 12 mei 2022 publiceerde Amnesty International al een artikel met wat voor impact het regeringsbeleid had op de leden van de LHBTI+ gemeenschap. Dit werd ondersteund door de score van de ILGA in 2022. Het werd er allemaal niet beter op. Zeker niet, toen zelfs de toenmalige premier van het Verenigd Koninkrijk, Rishi Sunak, zijn mening deelde over transgender rechten. Zo noemde hij het common sense, om trans vrouwen te misgenderen, zoals wordt beschreven in dit artikel. Daarmee eindigde het niet. Sunak zocht bewust de confrontatie op, tot aan het einde van zijn ambtsperiode als premier in juli 2024. Een van de dieptepunten was een aanval op transgender personen, terwijl de familie van het vermoorde trans meisje Brianna Ghey in het parlement aanwezig was (bron). Ghey werd op 11 februari 2023 op zestienjarige leeftijd vermoord door twee andere tieners. Voor een deel speelde haar genderidentiteit een motief bij deze moord. De politie was van mening dat genderidentiteit geen rol zou spelen, de rechter was van mening dat dit wel degelijk een rol gespeeld had, zoals je leest in het artikel “Minderjarig Brits duo dat meisje doodstak krijgt minstens 20 jaar cel.”
Eindrapport van Hilary Cass
Het dieptepunt was het eindrapport van Hilary Cass, dat op 9 april 2024 verscheen. Dit was eigenlijk een vervolg op het rapport dat in 2020 verschenen was. De maatregelen zoals die genomen werden door de NHS, dus een aangescherpt beleid, werden alleen nog strenger. Het rapport dat in 2020 verscheen, werd door Science-Based Medicine al onderzocht en onvoldoende bevonden. Zelfs na het uitbrengen van dit rapport en voordat het eindoordeel van Cass naar buiten werd gebracht, werden allerlei andere zaken bekendgemaakt. Op 14 oktober 2022 al, werd duidelijk dat de NHS toegang tot particuliere zorg voor minderjarige transgender personen wilde blokkeren. De plannen lekten uit via het persbureau Reuters, die er op 14 oktober 2022 een artikel over publiceerde. Op basis van deze plannen zou er in een toekomst geen gebruik meer gemaakt kunnen worden van NHS-zorg, wanneer er in een eerder stadium particuliere zorg ontvangen zou zijn. Denk bijvoorbeeld aan voorgeschreven medicatie. Daarnaast werden in een ander document plannen gepresenteerd voor aanbevelingen voor sociale transitie voor jonge kinderen. Een sociale transitie werd in dit document beschouwd als “controversieel onderwerp” en waarvoor “het huidige feitenmateriaal onvoldoende is om de lange termijn resultaten van volledige geslachtsverandering tijdens de vroege kinderjaren te voorspellen.” Daarom is het advies van dit rapport om vooral niet mee te gaan in een eventuele wens voor sociale transitie en dit “alleen overwogen moet worden als de aanpak noodzakelijk is voor de verlichting van of preventie van klinisch significante angst of significante beperking in sociaal functioneren en de jongere in staat is om de implicaties van het bevestigen van een sociale transitie te begrijpen.” Naast kleding ging het ook om het gebruik van een voornaam en voornaamwoorden. Deze veranderingen werden eveneens, op basis van dit document, als “controversieel” beschouwd. De reden hiervoor had te maken met de gedachte dat het kind op latere leeftijd misschien wel eens over deze gevoelens/gedachten heen zou kunnen “stappen” of groeien en daarmee dus “spijt” zou kunnen krijgen. Dit zou schadelijk kunnen zijn.
Zoals eerder vermeld gaat het om websites die je kunt raadplegen als het gaat om informatie. Science-Based Medicine is een goede en betrouwbare bron van informatie. Die naam lijkt op een andere naam, die eigenlijk het tegenovergestelde is. Dan gaat het om de Society For Evidence-Based Gender Medicine (SEGM). Het is een bewuste keuze geweest om deze organisatie tot op heden nog niet eerder te belichten. Hannah Barnes, Mikael Landén, en Anne Wæhre hebben allemaal een relatie met SEGM. Dat geldt overigens ook voor Riittakerttu Kaltiala-Heino.
Riittakerttu Kaltiala-Heino
Het lijkt misschien niet heel relevant om Riittakerttu Kaltiala-Heino aan te halen. Dat is het wel. Zeker na het gedeelte over the Cass Review, want Kaltiala-Heino was lid van de raad van advies van the Cass Review.
Kaltiala-Heino werd op 26 oktober ook door het televisieprogramma Zembla geïnterviewd als expert. Ze geldt al jaren als fel tegenstander van transgender zorg voor minderjarigen en doet dit type zorg af als schadelijk. Volgens haar kloppen de internationale onderzoeken niet met wat zij ziet: in Finland zouden het volgens haar vooral geboren meisjes zijn die een beroep zouden doen op zorg en er zou niet eens sprake zijn van genderdysforie. Psychotherapie was een beter alternatief. Genderbevestigende zorg is volgens haar geen goed idee. Haar standplaats is het Finse Tampere, waar ze hoofd is van de afdeling Jeugdpsychiatrie van het Tampereen yliopistollinen sairaala (Academisch ziekenhuis Tampere). Haar publicaties werden niet alleen in Florida gebruikt, zoals in het eerdergenoemde document uit april 2022, dat in de Amerikaanse staat Florida gebruikt werd. Ook in Zweden en het Verenigd Koninkrijk maakte men gebruik van het werk van Kaltiala-Heino:
- SBU heeft in de literatuurstudie gebruik gemaakt van haar onderzoeken (eindoordeel 2021).
- Hilary Cass heeft studies van Kaltiala-Heino overgenomen in het voorlopige rapport voor NICE (2020).
- Het Karolinska Institutet heeft de literatuurstudie van SBU en het voorlopige rapport van NICE meegewogen in de beslissing om de zorg voor minderjarigen als klinische onderzoeken onder te brengen.
- De publicatie uit 2023, “A systematic review of hormone treatment for children with gender dysphoria and recommendations for research,” J.F. Ludvigsson, J Adolfsson, M. Höistad, P.A. Rydelius, B. Kriström, M. Landén, heeft gebruik gemaakt van de onderzoeken van SBU, Riittakerttu Kaltiala en The National Care and Health Institute (NICE).
- Het eindrapport van Hilary Cass heeft gebruik gemaakt van het werk van Kaltiala-Heino en ze zat daarnaast in de raad van advies.
Society for Evidence-Based Gender Medicine (SEGM)
De Society for Evidence-Based Gender Medicine (SEGM) gedraagt zich als een wetenschappelijke organisatie of een organisatie die gelijk staat aan een organisatie met een bepaalde wetenschappelijke waarde. De werkelijkheid is anders, want het gaat om een lobbygroep die in de categorie haatgroepen van tegen de LHBTI+ gemeenschap valt. Dit oordeelde de Southern Poverty Law Center (SPLC) in 2024. De SPLC is bekend van de Extremist files en Hatewatch. In dit artikel >
SEGM is een lobbygroep waar weliswaar personen met een medische of wetenschappelijke achtergrond bij betrokken zijn. Dit maakt het nog geen medische of wetenschappelijke organisatie zoals de WPATH . Dit wordt alleen niet voldoende duidelijk, want men gedraagt zich als een medische of wetenschappelijke organisatie. Informatie/artikelen worden onjuist weergeven. Een voorbeeld was de ingezonden brief uit 2021 in The Lancet. Deze brief werd ook gedeeld door Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt. Destijds onafhankelijk Kamerlid, momenteel fractievoorzitter van Nieuw Sociaal Contract. De brief werd door SEGM zelf opgevoerd als Journal Abstract, terwijl The Lancet dit zelf opvoerde als Correspondence, dus een ingezonden brief.
SEGM werd op 27 januari 2020 door William J. Malone als een non-profit organisatie in de Amerikaanse staat Idaho. Daar is de organisatie volgens de gegevens ook gevestigd. Momenteel is Malone niet meer de directeur, want volgens de gegevens is dat Julia Mason. De financiële man is Stephen Beck. Malone is sinds 2023 secretaris. Aan het roer als president staat Roberto d’Angelo.
In tegenstelling tot wat vermeld staat op de About pagina, is SEGM niet “vrij” van ideologie. De organisatie is wel degelijk opgericht vanuit religieuze motieven. Dit heeft alles te maken met de betrokkenheid van Stephen Beck, overtuigd katholiek en verbonden aan de op vijf na grootste katholieke gezondheidsorganisatie in de Verenigde Staten, zoals te lezen valt in het artikel van Gender Analysis van 11 januari 2023. In dit artikel wordt ook een relatie gelegd met het Verenigd Koninkrijk, via Richard Byng, Richard Stephens en Trilby Langton. Zij hebben hun medewerking verleend aan Hilary Cass, zodat er voor NICE een voorlopig (2020) en een eindrapport (2024) opgesteld en gepresenteerd kon worden. In totaal zijn er mogelijk minder dan twintig personen werkzaam voor de organisatie. Men claimt zelf dat er honderden vrijwilligers werkzaam zouden zijn voor de organisatie, wereldwijd. Lid worden van SEGM is niet mogelijk, zoals men stelt via de veelgestelde vragen. De aanwas van vrijwilligers is dan ook gebaseerd op het idee dat mensen zich zorgen zouden maken over de “lage kwaliteit van bewijs op het gebied van genderzorg en het risico op schade aan kwetsbare jongeren.” SEGM heeft zich volgens eigen zeggen het doel gesteld om “professionals met elkaar in contact te brengen, die geloven dat genderzorg volgens dezelfde principes van bewijsbare (evidence-based) besluitvorming moet werken zoals vereist is voor alle andere gebieden van de geneeskunde, en om hen in staat te stellen effectiever samen te werken.”
Op de pagina met veelgestelde vragen (gearchiveerde versie) wordt gesteld dat SEGM geen sponsoren heeft en afhankelijk is van donaties. Wanneer je het artikel van Mallory Moore (Trans Safety Network) uit 2021 bekijkt, dan vallen de grote bedragen op. Alsof het gaat om erg grote schenkingen, die lijken op sponsoring. Dit zijn bedragen die ontvangen werden via GoFundMe, zij het anoniem. In 2023 besloot Health Liberation Now! dit allemaal nog eens uit te zoeken. Uit dit artikel blijkt dat SEGM een ruime vergoeding ontving voor de rol als “experts” in de staat Florida. Patrick Hunter, verbonden aan SEGM, werd zelfs aangesteld als lid van de Florida Board of Medicine. Uit het document met de aanwezigen, blijkt ook dat Riittakerttu Kaltiala-Heino aanwezig was op 25 april 2022, zij het op afstand. Het was een videovergadering. De SEGM was de requestor van deze vergadering in de persoon van William Malone. Health Liberation Now! deed verder een poging om uit te zoeken hoe het precies zat met de geldstromen van SEGM.
Gerelateerde organisaties
Malone heeft verder banden met de American College of Pediatricians (ACP). Niet te verwarren met de American Academy of Pediatrics (AAP). Het verschil tussen de twee is dat de American College of Pediatricians (ACP) in 2002 werd opgericht, te boek staat als een conservatieve en religieus gemotiveerde organisatie en ongeveer 700 kinderartsen vertegenwoordigd. De American Academy of Pediatrics (AAP) daarentegen werd in 1930 opgericht, telt ongeveer 67.000 leden en geldt niet als conservatief. De ACP geldt als anti LHBTI+ en vooral anti transgender. Eigenlijk mag je deze club van artsen beschouwen als een haatgroep.
Organisaties waarmee men graag samenwerkt
Naast de organisaties die gerelateerd zijn aan SEGM, zijn er ook organisaties waarmee men graag samenwerkt. Dat wordt versterkt door de personen die opgevoerd worden als leden van de verschillende onderdelen, bijvoorbeeld de Advisory Board van Genspect.
Sex Matters
Een van de organisaties die in het oog springt is de organisatie Sex Matters. Dit is een van oorsprong Britse organisatie, dus hoe is de relatie daar dan mogelijk? Ten eerste wordt er actief samengewerkt tussen de verschillende organisaties. Verschillende personen worden voor bepaalde evenementen uitgenodigd. Als het om de relatie tussen SEGM en Sex Matters gaat, is die snel gevonden. Die bestaat via Michael Biggs. Hij is adviseur bij SEGM en bij Sex Matters.
Gaat het om de raad van advies voor zowel Genspect als Sex Matters dan is de relatie gemakkelijk gelegd via Keira Bell en Milli Hill. Zij hebben zowel zitting in de raad van advies van Genspect als in de raad van advies van Sex Matters.
Gender Dysphoria Support Network (GDSN)
Een andere organisatie waarmee men graag samenwerkt, vanwege de betrokkenheid van Stella O’Malley, is Gender Dysphoria Support Network. De organisatie wordt mede mogelijk gemaakt door Genspect. O’Malley is iemand die ook werkzaam is voor meerdere organisaties, waaronder dus Genspect, the Institute for Comprehensive Gender Dysphoria Research (ICGDR) van Lisa Littman en Clinical Advisory Network on Sex and Gender (CAN-SG)
Verwar deze GDSN niet met de Gender Dysphoria Alliance. Deze organisatie bestond tussen 2021 en 2024 en was een idee van onder andere Lisa Littman, bekend van de schadelijke theorie van ROGD. In het gedeelte over ROGD kwamen ook de relaties tussen Lisa Littman en Lisa Marchiano aan bod. Ze werken samen via onder andere Genspect en ICGDR.
Transgender Trend
Een van die organisaties is Transgender Trend uit het Verenigd Koninkrijk en de relatie met Genspect is wel heel gemakkelijk te leggen. Drijvende kracht achter deze anti-transgender website is Stephanie Davies-Arai. In dit programmaboekje voor het evenement in Lissabon werd Davies-Arai vermeld als gastspreker.
De website bestaat sinds 2015 en is erop gericht om mensen erop te wijzen dat transgender kinderen het slachtoffer zijn geworden van “grooming” en de “genderideologie.” Er is sprake van grooming wanneer een dader erop uit is om het slachtoffer aan te randen, te verkrachten, seksueel uit te buiten of zelfs te ontvoeren om het slachtoffer ten prooi te laten vallen aan mensenhandel. In veel gevallen wordt er een relatie gelegd met pedofilie en kinderporno. Dit hoeft niet altijd het geval te zijn. Grooming komt ook voor in andere gevallen. Denk aan loverboys, gevallen van dating fraude. Wel is het zo dat grooming ook gelinkt is aan homoseksuele mannen en (vooral) transgender vrouwen. Vanuit de gedachte dat zij jongeren zouden verleiden. Dit is een complottheorie. De laatste jaren zijn het vooral transgender vrouwen die hiervan slachtoffer worden.
De “genderideologie” is een door de katholieke kerk verzonnen ideologie, die eigenlijk gekaapt is. Van oorsprong was dit een neutrale sociologische benadering. Een ideologische visie op een samenleving van gelijkwaardigheid. De katholieke kerk maakte hiervan dat er sprake zou zijn van een “ideologie” waarbij er sprake is van het opdringen, indoctrineren van een mensbeeld dat niet overeen zou komen met de werkelijkheid. Men ging/gaat daarbij voorbij aan de wetenschappelijke werkelijkheid. Deze “genderideologie” wordt ook wel eens “gender theorie” genoemd. Er worden tal van personen verantwoordelijk gehouden voor het bedenken van deze “genderideologie.” Het was de Peruaanse bisschop Óscar Julio Alzamora Revoredo (11 maart 1929 – 19 mei 1999), hulpbisschop van het aartbisdom van Lima (Peru) en bisschop van van Tacna, die in 1998 de term in het Spaans voor het eerst echt verspreidde. Dat werd dus: “Ideologia de género.” Dit was gebaseerd op andere literatuur van onder andere Judith Butler en Dale O’Leary. Hij deed dit in zijn functie als voorzitter van de Vrouwencommissie van de Peruaanse bisschoppencommissie. Wel was dit een vervolg op wat Dale O’Leary, een Amerikaans schrijfster, al eerder gepubliceerd had naar aanleiding van verschillende vrouwenconferenties van de Verenigde Naties. In de titel van het artikel “En base al informe ‘La desconstruction de la mujer Dale O’Leary” werd destijds ook verwezen naar de schrijfster.
Op de pagina van Transgendermap.com met informatie over SEGM staan de namen van Hannah Barnes, Riittakerttu Kaltiala Mikael Landén en Anne Wæhre vermeld. Deze pagina wordt, wanneer bekend, aangevuld met nieuwe namen. Een andere waardevolle bron van informatie is de website Gender Analysis van Zinnia Jones en Heather McNamara. Op deze website verscheen op 1 oktober 2023 belangrijke informatie over de betrokkenheid van bijvoorbeeld Barnes en Landén bij SEGM. Die informatie verscheen in 2024 uiteindelijk op de website van SEGM.
Over de relaties
De relaties tussen de personen en de organisaties is na wat uitzoekwerk wel duidelijk. Soms is die relatie dichterbij huis dan je denkt. Daarover straks meer. De lijst die hier gepresenteerd wordt is verre van compleet. Er kan nog veel meer informatie getoond worden. Centraal hierbij staat het SEGM. Wat een groter probleem is: het gaat niet in alle gevallen om personen die “alleen” maar bezig zijn met activiteiten die erop gericht zijn om bestaande bewezen medische en wetenschappelijke methodes en onderzoeken onderuit te halen. Daarvoor in de plaats komen zij met onbewezen, schadelijke alternatieven. Wat dit extra moeilijk maakt is dat het in een aantal gevallen gaat om personen die zelf werkzaam zijn in deze sector. Het gaat dus om professionals die werkzaam zijn met minderjarigen. Kwetsbare kinderen, die daarmee de nodige of noodzakelijke zorg onthouden wordt zou je kunnen stellen. In hun poging om hun wil op te leggen gaan ze zelfs zo ver, dat ze hun medewerking verleden aan die regeringen die zich laten leiden door religieuze motieven, waarop genderbevestigende zorg voor personen onmogelijk wordt gemaakt. Dit sluit nauw aan bij wat de organisatie eigenlijk wil: die zorg onmogelijk maken, om te beginnen met minderjarigen.
Dichterbij huis
Dichterbij huis is de invloed ook merkbaar. In de Nederlandse politiek heeft men het niet alleen over Zweedse onderzoeken. Men heeft het ook voortdurend over “spijt” en “sociale besmetting.” In de verkiezingsprogramma’s van verschillende Nederlandse politieke partijen werd gewaarschuwd voor een te sterke stijging van het aantal aanmeldingen bij genderpoli’s in Nederland. Waarbij men compleet “vergat” dat er een beperkt aantal behandelcentra beschikbaar zijn. Men doet het voorkomen alsof het een modeverschijnsel is, terwijl dit niet zo is. Daarnaast bestaat de Nederlandse regering sinds 2024 uit in ieder geval drie partijen die de rechten van transgender personen niet wensen te accepteren. De derde partij schuift wat heen en weer.
CEBAM
Het kan ook anders worden uitgelegd, dichterbij huis. In de vorm van evidence-based medicine. Daar is niets mis mee, wanneer het gaat om Cochrane Netherlands. Deze organisatie is verbonden aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht. Zij publiceren niet snel een artikel zoals het CEBAM wel deed. Het CEBAM, ook wel bekend als Belgisch Centrum voor Evidence-Based Medicine, heeft een eigen magazine en daar verscheen een “fact check” met als titel “Terechte vraagtekens bij puberteitsremmers voor genderdysforie.” In de voetnoten staat vermeld welke bronnen er geraadpleegd werden en die bestonden uit de Cass Review en aan SEGM gerelateerde artikelen. Dat is ook logisch, omdat de directeur van CEBAM in 2023 een van de sprekers was op het congres van SEGM in New York.
Dichterbij huis is ook...
Dichterbij huis is ook een televisieprogramma, Zembla, waarin experts aan bod kwamen die een relatie hebben met SEGM. Waarvan dit onvoldoende duidelijk werd. Waarin bovendien onvoldoende verduidelijkt werd dat de Zweedse onderzoeken mogelijk niet voldoende waren. Dat het voornaamste literatuuronderzoek eigenlijk niet eens voldeed aan de gestelde vragen van de regering. Bovenal, dat het nog steeds in eerste instantie een literatuuronderzoek was. Dat er later een wetenschappelijke publicatie van werd gemaakt is prima. Kijk dan even naar de impact factor.
Niet relevant bevonden studies
Voor het onderzoek dat uitgevoerd werd door SBU heeft men een aantal publicaties beoordeeld die onvoldoende waren. Deze literatuurlijst is terug te vinden via de pagina Gender dysphoria in children and adolescents: an inventory of the literature. Die pagina werd door The Internet Archive voor het eerst geïndexeerd op 15 januari 2021. De pagina zelf dateert van 20 december 2019. Het is inmiddels veilig om aan te nemen dat deze pagina niet meer voorzien zal worden van aanpassingen, daarom volstaat de gearchiveerde versie van 1 september 2024 ook.
Voordeel
Het lijkt erop dat studies die in het voordeel uitpakten van de “critici” van genderbevestigende zorg en in het bijzonder voor minderjarigen bevooroordeeld werden. Bijvoorbeeld de studies van Kaltiala-Heino. Op de eerdergenoemde pagina met de inventarisatie van de literatuur, staan de volgende wetenschappelijke studies:
-
Puberty suppression in adolescents with gender identity disorder: a prospective follow-up study – A.L.C. de Vries, T.D Steensma, T.A.H. Doreleijers, P.T. Cohen-Ketttenis, International Society for Sexual Medicine, 2010.
-
Pubertal Suppression for Transgender Youth and Risk of Suicidal Ideation – J.L. Turban, D. King, A.L.M. Jeremi, M. Carswell, A.S. Keuroghlian. Pediatrics, 2020.
Dit onderzoek komt niet voor in de literatuurlijst. Ook niet in de literatuurlijst van de publicatie uit 2023. -
Body Dissatisfaction and Mental Health Outcomes of Youth on Gender-Affirming Hormone Therapy – L.E. Kuper, S. Stewart, S. Preston, M. Lau, X. Lopez, Pediatrics, april 2020.
Dit onderzoek komt niet voor in de literatuurlijst. Ook niet in de literatuurlijst van de publicatie uit 2023. -
Changes in Adrenal Androgens During Puberty Suppression and Gender-Affirming Hormone Treatment in Adolescents With Gender Dysphoria – S.E.E. Schagen, P. Lustenhouwer, P.T. Cohen-Kettenis, H.A. Delamarre-van der Waal, S.E. Hannema, International Society for Sexual Medicine, 2018.
Dit onderzoek komt niet voor in de literatuurlijst. Ook niet in de literatuurlijst van de publicatie uit 2023. -
Histrelin implantation in the pediatric population: A 10-year institutional experience – R.A. Swendiman, M.G. Vogiatzi, C.A. Alter, M.L. Nance, Journal of Pediatric Surgery, 24 september 2018.
Dit onderzoek komt niet voor in de literatuurlijst. Ook niet in de literatuurlijst van de publicatie uit 2023. -
Sudden sex hormone withdrawal and the effects on body composition in late pubertal adolescents with gender dysphoria – R. Ghelani, C. Lim, C. Brain, M. Fewtrell, G. Butler, Journal of Pediatric Endocrinology and Metabolism, 13 december 2019.
Generally, endocrinological treatment in transgender adolescents is safe regarding cardiovascular risk. Because obesity is more prevalent in transgender adolescents compared with peers, body weight management should be important during the medical trajectory.
Over het algemeen is endocrinologische behandeling bij transgender adolescenten veilig wat betreft cardiovasculair risico. Omdat obesitas vaker voorkomt bij transgender adolescenten in vergelijking met leeftijdsgenoten, moet beheersing van het lichaamsgewicht belangrijk zijn tijdens het medische traject.
Wat zegt het Nederlandse Radboudumc hier dan over?
Puberteitsremming is een relatief nieuwe behandeling voor gezonde jongeren met genderincongruentie. De effecten en mogelijke risico’s op lange termijn zijn nog niet uitgebreid onderzocht. Om het risico op complicaties zoals hart- en vaatziekten en suikerziekte zo laag mogelijk te houden, adviseren we je gezond te leven: gezonde voeding, een gezond gewicht, voldoende lichaamsbeweging, niet roken en geen of weinig alcohol.
Net zoals in het geval van de NICE-rapportages blijft er een vraag overeind: waarom werd deze wetenschappelijke publicatie die door anderen serieus genomen werd niet opgenomen in het SBU-rapport? Blijkbaar was deze wel interessant genoeg om te verwerken in de wetenschappelijke publicatie uit 2023, om vervolgens te kunnen vermelden dat er sprake was van overgewicht. Dat is iets waarover Science-Based Medicine een goede uitleg geeft in het artikel.
Welke artikelen?
Om welke artikelen ging het dan precies, waar vraagtekens bij geplaatst kunnen worden? Misschien is het beter eerst de vraag te stellen waarom er vraagtekens geplaatst moeten worden. Waarom is dat zo? In de eerste plaats vanwege de auteurs en de banden met een bepaalde organisatie. Daarnaast kan een bepaalde organisatie er baat bij hebben, zonder dat er een relatie bestaat met de auteurs, om een bepaalde boodschap openbaar te houden of maken. Binnen de academische wereld is niet ieder onderzoek vrij toegankelijk. Voor sommige artikelen moet je namelijk beschikken over een abonnement op een tijdschrift of lid zijn van een (beroeps)vereniging.
Dan is het vervolgens de vraag waarmee je te maken hebt. Voor de duidelijkheid: een ingezonden brief of een artikel in een wetenschapsblad is niet gelijk aan een onderzoek. Het kan gekoppeld zijn aan een onderzoek. Dus zelfs wanneer er grafieken en tabellen in opgenomen zijn. Wel kan het een samenvatting zijn van een onderzoek. Dat is dus precies waar het mis gaat. Laten we twee websites als uitgangspunt nemen: SEGM en ICGD. Op beide websites staan een aantal publicaties, waaruit blijkt dat er sprake is van een betrokkenheid van deze organisaties bij het tot stand komen van die publicaties. Het ging dan om financiering voor onderzoek of het financieren voor publicatie van artikelen. In dat laatste geval hoeft er niets aan de hand te zijn, behalve wanneer je bedenkt dat de organisatie een motief heeft om dit te doen. Dat doet men alleen wanneer men achter de inhoud staat.
Overzicht van vermeldingen op de website van SEGM
-
“One Size Does Not Fit All: In Support of Psychotherapy for Gender Dysphoria”- R. D’Angelo, E. Syrulnik, S. Ayad, L. Marchiano, D.T. Kenny, P. Clarke, Archives of Sexual Behavior, 21 oktober 2020.
-
“A Typology of Gender Detransition and Its Implications for Healthcare Providers” – P. Expósito-Campos, Journal of Sex & Marital Therapy, Volume 47, Issue 3, 10 januari 2021.
-
“Rapid onset gender dysphoria as a distinct clinical phenomenon” – J. Sinai, The Journal of Pediatrics, 8 maart 2022 – Aanvullende informatie.
-
“Reconsidering Informed Consent for Trans-Identified Children, Adolescents, and Young Adults” – S.B. Levine, E. Abbruzzese, J.W. Mason, Journal of Sex & Marital Therapy, volume 48, Issue 7, 17 maart 2022.
-
“Commentary on Levine et al.: A Tale of Two Informed Consent Processes”- A. Clayton, Journal of Sex & Marital Therapy, Volume 49, Issue 1, 9 mei 2022.
-
“Commentary: The Signal and the Noise—questioning the benefits of puberty blockers for youth with gender dysphoria—a commentary on Rew et al. (2021)” – A. Clayton, W.J. Malone, P. Clarke, J. Mason, R. D’Angelo, Child and Adolescent Mental Health, Volume 27, Issue 3, september 2022.
-
“Puberty blockers for gender dysphoric youth: A lack of sound science”- S.C.J. Jorgensen, P.H. Hunter, L. Regenstreif, J. Sinai, W.J. Malone, Journal of the American College of Clinical Pharmacy, Volume 5, Issue 9, 15 september 2022.
-
“The Myth of “Reliable Research” in Pediatric Gender Medicine: A critical evaluation of the Dutch Studies—and research that has followed” – E. Abbruzzese, S.B, Levine, J.W. Mason, Journal of Sex & Marital Therapy, volume 49, 2023, Issue 6, 2 januari 2023.
-
Current Concerns About Gender-Affirming Therapy in Adolescents” – S.B. Levine, E. Abbruzzese, Current Sexual Health Reports, 14 april 2023.
Overzicht van vermeldingen op de website van ICGDR
Voor de officiële oprichting van ICGDR:
-
“Parent reports of adolescents and young adults perceived to show signs of a rapid onset of gender dysphoria” – L. Littman, PLOS One, 16 augustus 2018.
-
Correction: “Parent reports of adolescents and young adults perceived to show signs of a rapid onset of gender dysphoria” – L. Littman, PLOS One, 19 maart 2019.
-
“The Minority Stress Model Deserves Reconsideration, Not Just Extension” – J. Michael Bailey, Archives of Sexual Behavior, 18 december 2019.
Na de oprichting van de ICGDR:
-
Individuals Treated for Gender Dysphoria with Medical and/or Surgical Transition Who Subsequently Detransitioned: A Survey of 100 Detransitioners” – L. Littman, (GenSpect, Gender Dysphoria Alliance) Archives of Sexual Behavior, 19 oktober 2021 (zie vermelding in PDF-document over beschikbaarheid via Gender Dysphoria Alliance).
-
“Rapid-onset Gender Dysphoria: Parent Reports on 1,655 Possible Cases” – S. Diaz, J.M. Bailey - Version 1 (2023-06-10) en Version 1 (2023-10-20), 2023, Researchers.one.
Uit de gegevens van Springer Link blijkt dat het artikel “Rapid Onset Dysphoria: Parent Reports on 16500 Possible Cases” (eerder benoemd) is teruggetrokken (retracted) op 14 juni 2023. Het originele artikel dateerde van 29 maart 2023. De reden die hiervoor genoemd is:
De uitgever en de hoofdredacteur hebben dit artikel ingetrokken omdat het niet voldoet aan ons redactioneel beleid met betrekking tot toestemming. De deelnemers aan het onderzoek hebben geen schriftelijke toestemming gegeven om deel te nemen aan wetenschappelijk onderzoek of om hun antwoorden te laten publiceren in een collegiaal getoetst artikel. Daarnaast hebben ze geen toestemming gegeven voor publicatie om hun gegevens in dit artikel op te nemen. Tabel 1 en het aanvullende materiaal zijn daarom verwijderd om de privacy van de deelnemers te beschermen.
Ook aandacht voor ROGD in literatuurstudie
Van kwalitatief onderzoek naar de mogelijke impact van medische behandelingen zou je mogen verwachten, dat er bronnen geraadpleegd worden die algemeen erkend worden. In Zweden besloot men de theorie van Rapid-onset Gender Dysphoria ook mee te nemen als volwaardige wetenschappelijke theorie. Dit terwijl meerdere experts zich hierover negatief uitgesproken hebben. Daarmee hebben de onderzoekers ROGD eigenlijk als optie of mogelijkheid geaccepteerd, terwijl de academische en wetenschappelijke dit afkeurt. Dat is nogal wat. Littman’s onderzoeken werden twee keer opgenomen:
-
Opgenomen in de literatuurstudie van SBU: 10,11 (referenties op deze pagina).
-
Opgenomen in publicatie J.F. Ludvigsson ea. (2023): 13 (referenties in de publicatie en deze lijst).
Het is goed om te weten dat de lijst met publicaties over ROGD niet beperkt is tot alleen de eerdergenoemde personen. Tal van organisaties houden zich bezig met dit onderwerp. Ook organisaties die tot op heden nog niet vermeld zijn. Denk aan The Heritage Foundation, 4thWaveNow, Focus on the Family en Women’s Liberation Front (WoLF). Dit zijn slechts enkele voorbeelden. De lijst is enorm lang. Men publiceert zelf of neemt elkaars artikelen over. Er zijn personen met een medische en/of wetenschappelijke achtergrond, die deze theorie ondersteunen. Zij publiceren erover. Een van die personen is bijvoorbeeld Michael J. Bailey. Samen met Littman werkt hij samen bij het ICGDR.
Bailey is in het verleden in opspraak geraakt, vanwege zijn controversiële standpunten over pedofilie, waarbij hij het opnam voor plegers van seksuele overtredingen. Ze zouden volgens hem te harde straffen krijgen. Daarnaast is Bailey gelinkt aan personen die voorstander zijn van eugenetica. Dan gaat het om het verbeteren van (een) ras, populatie of een groep. De lijst met beledigingen richting de LHBTI+ gemeenschap is verder bijzonder lang.
Een andere persoon die genoemd werd in de literatuurlijst, maar van wie de gegevens niet in orde werden bevonden had niet eens overwogen moeten worden. Dan gaat het om Kenneth J. Zucker (vermeld als K.J. Zucker).
-
“A follow-up study of girls with gender identity disorder” – K.D. Drummond, S.J. Bradley, M. Peterson-Badali, K.J. Zucker, Comparative Study, Developmental psychology, januari 2008 (nummer 11 in de lijst op deze pagina).
-
“Evidence for a change in the sex ratio of children referred to gender dysphoria: Data from the Gender Identity Development Service in London (2000-2017)” – N.M. de Graaf, P. Carmichael, T.D. Steensma, K.J. Zucker, The Journal of Sexual Medicine, 15 oktober 2018 (nummer 21 op deze pagina).
-
Multidisciplinärt samarbete har gett bättre kunskapsläge” (“Multidisciplinaire samenwerking heeft geresulteerd in een betere kennisstand”) – Louise Frisén, Maria Halldin Stenlid, Pers-Anders Rydelius, Olle Söder, Stefan Arverm Cecilia Dhejne., Läkartidningen, 11 oktober 2019. In dit artikel wordt slechts een voorbeeld genoemd overigens dat relevant is.
-
“Utredning och behandling kan ge bättre livskvalitet och psykisk hälsa” (“Beoordeling en behandeling kunnen de levenskwaliteit en geestelijke gezondheid verbeteren”) - Louise Frisén, Maria Halldin Stenlid, Per-Anders Rydelius, Olle Söder, Stefan Arver, Cecilia Dhejne, Läkartidningen, 11 oktober 2019. Het woord “homoseksualiteit” komt in deze tekst overigens een keer voor, waarin er een verband gelegd wordt tussen cultuur en/of religie en het taboe dat hierop kan berusten, samen met het onderwerp transgender, wat de levenssituatie kan beïnvloeden. Dit is echter iets anders dan wat Landén bedoelde. Tenzij hij bedoelde dat transgender personen eerder geaccepteerd zouden worden dan homoseksuele personen op basis van sommige cultuurgebonden of religieuze denkwijzen, wat echter niet heel logisch is.
Het idee van ROGD komt voort uit een aantal (onjuiste) visies:
-
Kinderen kunnen beïnvloed worden door peers of door bijvoorbeeld omgevingsinvloeden (social media, internet, boeken, televisie).
-
Kinderen kunnen op een latere leeftijd “ineens” deze gevoelens “ontwikkelen,” wat een afwijking zou zijn van wat de onderzoekers in Amsterdam vastgesteld hadden in het Dutch Protocol/Dutch Approach. Onder andere de Finse arts Riittakerttu Kaltiala wees op het verschil in doelgroep. Zij zag voornamelijk oudere trans jongens, wat haar deed geloven dat de Nederlandse aanpak niet klopte en daarom een logische verklaring zou zijn voor het idee dat ROGD een reële optie zou zijn. De Zweedse onderzoekers sluiten zich bij deze conclusies aan. Het werk van Kaltiala werd maar liefst vijf maar opgenomen in de lijst met referenties van SBU. In de publicatie van 2023 komt haar naam niet voor in de referentielijst van het onderzoek zelf.
-
Kinderen kunnen over dit alles “heen groeien,” want andere oorzaken zouden mogelijk ten grondslag liggen aan dit alles. Denk dan aan bijvoorbeeld homoseksualiteit, psychische problemen, “sociale besmetting,” “sociale beïnvloeding” of zelfs problemen in de thuissituatie.
De onderzoeken die dermate interessant waren voor het eindrapport van SBU waren de volgende onderzoeken waarbij Riittakerttu Kaltiala betrokken was:
-
Vermelding 8: “Current and recalled childhood gender identity in community youth in comparison to referred adolescents seeking sex reassignment” – M. Sumia, N. Lindberg, Marja Työläjärvi, Riittakerttu Kaltiala-Heino, Comparative Study, Journal of Adolescence, Volume 56, 28 januari 2017.
-
Vermelding 9: “Gender dysphoria in adolescent population: A 5-year replication study” - Riittakerttu Kaltiala-Heino, Marja Työläjärvi, Nina Lindberg, Clinical Child Psychology and Psychiatry, Volume 24, Issue 2, 10 april 2019.
-
Vermelding 10: “Gender identities in adolescent population: Methodological issues and prevalence across age groups” - Riittakerttu Kaltiala-Heino, Nina Lindberg, European Psychiatry, Volume 55, januari 2019.
-
Vermelding 19: “Time trends in referrals to child and adolescent gender identity services: a study in four Nordic countries and in the UK” - Riittakerttu Kaltiala, Hannah Bergman, Polly Carmichael, Nastasja M. de Graaf, Karen Egebjerg Rische, Louise Frisén, Martina Schorkopf, Laura Suomalainen, Anne Wæhre, Nordic Journal of Psychiatry, Volume 74, Issue 1, januari 2020 (online sinds 26 september 2019).
-
Vermelding 20: “Two years of gender identity service for minors: overrepresentation of natal girls with severe problems in adolescent development” - Riittakerttu Kaltiala-Heino, Maria Sumia , Marja Työläjärvi, Nina Lindberg, Child and Adolescent Psychiatry and Mental Health, 9 april 2015.
Dan is er nog vermelding 44, die ook is opgenomen in de SBU-lijst. Het gaat hier om Ray Blanchard. Een uitgebreide biografie van hem is te vinden via deze website (TransgenderMap.com). Dit onderzoek uit 1989 werd meegenomen in het SBU-onderzoek.
-
Vermelding 44, “Prediction of regrets in postoperative transsexuals” – R. Blanchard, B.W. Steiner, L.H. Clemmensen, R. Dickey, The Canadian Journal of Psychiatry, Volume 34, Issue 1, februari 1989.
Een uitgebreidere analyse zou misschien meer informatie op kunnen leveren. Zegt dit wat over de onderzoeken zelf? Er zijn ook andere wetenschappers bij betrokken in sommige gevallen. Ja, het kan iets zeggen over bepaalde onderzoeken. Over een vermeende blik of visie. Zeker wanneer je bedenkt dat er een bepaalde conclusie getrokken wordt in die onderzoeken. Een conclusie die overeenkomt bijvoorbeeld met de standpunten van de personen die betrokken zijn bij de onderzoeken. Los daarvan blijft voortdurend de vraag overeind waarom onderzoeken die verbonden zijn aan het Dutch Approach/Dutch Protocol bestempeld werden als “biased” en dit niet van toepassing was voor onderzoeken waarbij personen betrokken waren met een “kritische blik.” Met andere woorden: wetenschappers of medici die uitgesproken waren of zijn in hun visie op de behandeling van minderjarige transgender personen.
Dat brengt ons bij het laatste deel van dit artikel. Waar het eigenlijk om gaat.
De literatuurstudie
In Amsterdam werd in 1987 de eerste minderjarige behandeld met de puberteitsremmende middelen, waarvan men in Zweden en het Verenigd Koninkrijk zou zeggen dat er onvoldoende bewijs voor veiligheid zou bestaan. Daarna zouden veel meer personen behandeld worden. Die personen zijn nu midden veertig. Niet alleen in Nederland gebeurde dit. Ook in andere landen in de wereld. Dat dit levensreddend is geweest was dus volgens de Zweedse onderzoekers eigenlijk biased, dus bevooroordeeld. Het is alleen niet bevooroordeeld, wanneer je dit artikel van de Columbia University, afdeling Psychiatrie, uit 2022 leest. Genderbevestigende zorg is levensreddende zorg. Net zoals de analyse van Human Righs Watch is het geen wetenschappelijk artikel. Strikt genomen is het artikel van SBU ook geen wetenschappelijk artikel. Het is een literatuurstudie. Pas in 2023 werd het een wetenschappelijke publicatie. Daarmee werd de literatuurstudie “iets” wetenschappelijks. Zonder dat de personen in kwestie zelf onderzoek gedaan hadden. Ze wezen betrouwbaar onderzoek af en besloten kwalitatief laag onderzoek en soms zelfs onbetrouwbaar onderzoek de voorkeur te geven. Dus wat zegt dit over die wetenschappelijke publicatie?
De analyse van Human Rights Watch uit 2023 is meteen een ontluisterende. Waarom schrijft een mensenrechtenorganisatie over genderbevestigende zorg? Dat heeft alles te maken dat deze zorg in een aantal landen niet toegankelijk is of verboden is. Genderbevestigende zorg is verboden voor alle transgender personen of voor alleen minderjarige personen. Dat maakt dat zij geen gebruik kunnen maken van een basis mensenrecht: toegang tot gezondheidszorg. Volgens de Verenigde Naties heeft ieder mens recht op “het genieten van de hoogst haalbare standaard van lichamelijke en geestelijke gezondheid.” Dat lees je op deze pagina van Amnesty International. Er valt te discussiëren in hoeverre regionale- en nationale wetgeving van invloed is. Het mag niet zo zijn, dat ideologische of religieuze overtuiging een belemmering zouden mogen vormen. Dan zouden bijvoorbeeld personen uit een bepaalde stad een andere vorm van zorg mogen krijgen. Dat zou neerkomen op discriminatie. We discrimineren ook niet op geloof of op afkomst. Tenminste, dat mag niet. Op genderidentiteit zou dit dus ook niet mogen. Wanneer je dus stelt dat iets niet mag, omdat er onvoldoende wetenschappelijk bewijs geleverd is en dit wel degelijk het geval is, dan heeft dit te maken met een verschil van inzicht en kom je toch echt uit op ideologisch inzicht. Dan mag je op basis daarvan geen belemmeringen instellen op het gebied van zorg. Toch komt dit voor. Men verpakt het, door allerlei commissies en andere officiële instanties mooie rapporten te laten presenteren. Officieel claimt men onafhankelijk te zijn. Uiteindelijk blijkt men dit niet te zijn. Dat blijkt wel uit de informatie in bijvoorbeeld dit artikel. Dit artikel is zeker niet het enige artikel.
Alle transgender personen
Er zijn genoeg andere artikelen die over de Zweedse onderzoeken gaan. Over de manier waarop deze gepresenteerd zijn en wat vervolgens de gevolgen zijn geweest. Hoe dit vervolgens in Zweden ging, verliep het eigenlijk ook in het Verenigd Koninkrijk. Eigenlijk in ieder land waar een regering het voor het zeggen heeft of krijgt die de rechten van transgender personen niet wenst te respecteren. Want, het begint bij minderjarige transgender personen. Uiteindelijk zal het eindigen bij alle transgender personen.
Dat komt toch echt voort uit ideologische motieven. Religie speelt hierbij vaak een zeer nadrukkelijke rol, naast radicaal feminisme en extreemrechts politiek sentiment. Men zoekt elkaar op en heeft een “vijand” gevonden.