De Herdenkingsdag voor alle slachtoffers van chemische oorlogsvoering is een jaarlijks terugkerende herdenkingsdag voor alle slachtoffers van chemische oorlogsvoering, wereldwijd. De dag brengt een eerbetoon aan de slachtoffers van oorlogsgeweld door toedoen van chemische wapens en benadrukt het belang van het uitbannen van chemische wapens. In het Engels is de dag bekend als de Day of Remembrance for all Victims of Chemical Warfare.
Ondanks het bestaan van deze dag, worden chemische wapens nog steeds ingezet. Chemische wapens valt onder chemische oorlogsvoering en hierbij worden chemische stoffen ingezet als wapens. Denk aan nucleaire wapens, radiologische wapens en biologische wapens. Het gaat allemaal om massavernietigingswapens. Ze zijn niet allemaal gericht op het vernietigen of uitschakelen van militaire doelwitten. In heel veel gevallen worden burgerdoelwitten getroffen door die massavernietigingswapens. Bovendien gaat er alleen al door het bezit van dit soort wapens een bepaalde dreiging uit.
Aanvankelijk leek het erop dat Israël het verdrag wel zou ondertekenen. Nadat duidelijk werd dat ook inspecties toegelaten moesten worden tot het Negev nucleair onderzoekscentrum in de buurt van Dimona, besloot de Israëlische regering niet over gaan tot ratificatie.
Op de lijst met deelnemende staten zijn ook de landen Palestina en Vaticaanstad opgenomen. Formeel hebben deze staten de status van waarnemer binnen de Verenigde Naties. Toch staan deze staten vermeld op de lijst met deelnemende staten. In het geval van Vaticaanstad is dit bijzonder, want het land kent geen eigen leger, afgezien van de Zwitserse Garde. De Zwitserse Garde is, in tegenstelling tot wat sommigen denken, een professioneel mini-leger. De gardisten hebben allemaal een militaire opleiding gevolgd en dragen wapens (verborgen in hun kleding). Daarnaast wordt het Vaticaan bewaakt door veiligheidsfunctionarissen en de Vaticaanse gendarmerie. Alleen dat is iets anders dan een professioneel leger, dat zou kunnen beschikken over massavernietigingswapens.
Als het om de Palestijnen gaat, dan gaat het om de Palestijnse Autoriteit. In 2013 veranderde de Palestijnse Autoriteit de naam naar de Staat Palestina. De Palestijnse Autoriteit werd opgericht als gevolg van de Oslo-Akkoorden (1994). De Palestijnse Staat of de Palestijnse Autoriteit heeft veiligheidsdiensten van in totaal 45.000 man. De Tweede Intifada (2000 – 20005) zorgde ervoor dat het verboden werd voor deze veiligheidsdiensten om wapens te dragen tot aan 5 augustus 2004. De wapenuitrusting van deze veiligheidsdiensten is sinds die tijd niet verbeterd.
Chemische wapens worden nog niet heel lang ingezet tijdens conflicten en oorlogen. Er is sprake van een recente historie wanneer het gaat om het op grote schaal inzetten van dergelijke wapens. Pas vanaf de negentiende eeuw werden de wapens op grotere schaal ingezet. De belangrijkste ontwikkelingen vonden plaats in de Eerste Wereldoorlog. Zelfs nadat er internationale afspraken gemaakt waren over het inzetten van chemische wapens. Denk dan aan bijvoorbeeld de Eerste Wereldoorlog (chloorgas, mosterdgas) en de Vietnamoorlog (Agent Orange).
In de meeste beschrijvingen die over de inzet van gifgas tijdens de Eerste Wereldoorlog gaan heeft men het vaak over de inzet van het chloorgas. Het klopt dat dit gas tijdens de oorlog ingezet werd. Alleen was dit niet het enige gifgas dat ingezet werd. Zo werd ook gebruik gemaakt van traangas. De impact van dit gas had minder ingrijpende gevolgen, want dit leidde tot irritatie. Het leidde niet tot de dood of invaliditeit.
Traangas werd al in een vroeg stadium van de oorlog ingezet door de Franse troepen (augustus 1914). Men gebruikte hiervoor 26 mm. granaten gevuld met ethylbromoacetaat. Vanwege de schaarste werd later gekozen voor een ander middel, het chlooraceton.
In oktober 1914 besloten ook de Duitsers hun toevlucht te zoeken tot dergelijke granaten. Dit deden ze tijdens de gevechten bij Neuve Chapelle.
In 1917 werd het mosterdgas geïntroduceerd, dat vernoemd werd naar de Derde Slag bij Ieper. Vandaar de naam Yperite. Dit zou uiteindelijk het chemische wapen worden dat het meest ingezet werd tijdens de Eerste Wereldoorlog. Verantwoordelijk voor de productie waren de Duitsers. Op 12 juli introduceerden ze het gas. Hoewel mosterdgas niet dodelijk hoeft te zijn (alleen in een zeer hoge dosis), zorgt dit er wel voor dat na blootstelling ernstige gezondheidsschade optreedt. Wat niet hielp: nadat de granaten ontploft waren waarin het mosterdgas zich bevond kon het dagen, weken en soms wel maanden duren voordat het gebied vrij was van het gas. Dat was afhankelijk van de weersomstandigheden.
Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog was het aantal slachtoffers van het gifgas opgelopen tot meer dan een miljoen personen. Onder deze slachtoffers bevonden zich mogelijk meer dan 250.000 burgerslachtoffers. Daarmee was het niet afgelopen, want tussen de twee Wereldoorlogen werd regelmatig gebruik gemaakt van gifgas om conflicten de kop in te drukken. In Azië was het Japan dat chemische wapens inzette om hun opmars in dit deel van de wereld mogelijk te maken.
Een andere toepassing die ook gerekend mag worden tot de categorie massavernietigingswapens is de ontwikkeling van het gifgas Zyklon B. Officieel was dit een pesticide dat voor de oorlog was ontwikkeld. Het was de opvolger van Zyklon A, wederom een pesticide, met methylcyanoformiaat als werkzaam component. Op basis van het Verdrag van Versaille (1919) was de productie van methylcyanoformiaat verboden, omdat het mogelijk was om hier gifgas van te maken.
Zyklon B was al voor de oorlog bekend als pesticide/bestrijdingsmiddel. Dat was initieel ook de bestemming, namelijk het ontluizen. Experimenten in 1941 in Auschwitz I (september 1941) leidden ertoe dat Zyklon B uiteindelijk ingezet werd om mensen te doden. Het hoofdbestanddeel bestaat uit waterstofcyanide (blauwzuur). Dit is een vluchtige vloeistof, die ook wel bekend is onder de naam blauwzuur. De inhoud van de blikken Zyklon B bevatten houtpulp dat geïmpregneerd was met deze waterstofcyanide, een stabilisator en een geurstof (ethylbroomacetaat). Zodra de blikken geopend werden, kwam de damp van waterstofcyanide (blauwzuur) vrij. De gevolgen ervan zijn bekend. Ze staan beschreven in geschiedenisboeken. Er zijn documentaires en films over gemaakt.
Verantwoordelijk voor het produceren van Zyklon B waren de bedrijven Degesch en Tesch & Stabebow. De ontwikkeling ervan vond plaats in 1922 door het bedrijf Degesch. Als persoon die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling wordt Walter Heerdt (9 maart 1888 – 2 februari 1957) genoemd. Hierbij verfijnde hij het dure middel dat was ontwikkeld door Ferdinand Flury (21 juni 1887 – 6 april 1947) en Albrecht Hase (16 maart 1882 – 20 november 1962) met de naam Zyklon A (of Zyklon). Om het verbod van de Geallieerden te omzeilen, ontwikkelde hij samen met Bruno Tesch (14 augustus 1890 – 16 mei 1946) Zyklon B, dat niet als dusdanig verboden kon worden. De twee kregen ruzie, vandaar dat uiteindelijk twee bedrijven Zyklon B gingen produceren. Daar had een ander bedrijf, door een aanzienlijk belang in een van de bedrijven, een belangrijk aandeel in. Eigenlijk kon je niet om dit bedrijf heen.
In nazi-Duitsland had een bedrijf eigenlijk het volledige monopolie op de chemische industrie in handen. Dat was het bedrijf Interessen-Gemeinschaft Farbenindustrie AG. Dit bedrijf is beter bekend als IG Farben. Dit bedrijf besloot dat het Deutsche Gesellschaft für Schädlingsbekämpfung mbH, ook wel bekend als Degesch aan het ene deel van Duitsland Zyklon B zou leveren. Tesch & Stabenow (ook wel bekend als Testa) zou weer in een ander gebied leveren. Op deze manier was men ervan verzekerd dat er altijd voldoende voorraad was van het vernietigingsmiddel.
Het gebruik van Zyklon B toont aan dat het gebruik van massavernietigingswapens niet gebonden is aan een oorlog.
Tijdens de Noord-Jemenitische Burgeroorlog (1962 – 1970) is op meerdere momenten gebruik gemaakt van gifgas. De eerste keer werd op 8 juni 1963 gebruik gemaakt van gifgas, waarbij tenminste honderd mensen in het noorden van Jemen om het leven kwamen. Twaalf anderen raakten gewond. Twee jaar later waren er opnieuw meldingen van het inzetten van gifgas. Deze meldingen intensiveerden naarmate de oorlog vorderde. Op 5 januari 1967 was de grootste aanval waarbij chemische wapens ingezet werden. 270 mensen kwamen om het leven en nog eens 140 mensen raakten gewond bij een bombardement op Kitaf. Hoewel er een onderzoek werd ingesteld, was het voor de Verenigde Naties onmogelijk om een schuldige partij aan te wijzen. Vermoedelijk was het ware doelwit het hoofdkwartier van prins Hassan ibn Yahya (18 juni 1908 – 13 juni 2003). Wanneer dit het geval was, dan zou de verantwoordelijke partij Egypte zijn geweest. De Egyptische regering beschuldigde alleen de Amerikaanse en Britse regering van bemoeienis. Zelfs na deze gebeurtenissen gingen de aanvallen met gifgas door, waardoor uiteindelijk in totaal naar schatting 1.500 mensen om het leven kwamen en naar schatting een zelfde aantal mensen gewond raakten.
Hoewel de gebeurtenissen in Jemen verschrikkelijk waren, valt dit in het niet bij het het gebruik van het ontbladeringsmiddel Agent Orange tijdens de Vietnamoorlog. Dit middel werd tussen 1961 en 1971 ingezet. De naam is een verwijzing naar de oranje vaten waarin het van oorsprong bestrijdingsmiddel werd vervoerd. Nog altijd heeft de inzet van dit middel verstrekkende gevolgen voor inwoners van Vietnam.
De inzet van Agent Orange valt onder de zogeheten Herbicidal warfare. Vertaal je dit naar het Nederlands, dan is er sprake van herbicide oorlogsvoering of een kruidverdelgende oorlogsvoering. Dit is alles behalve onschuldig. Niet in de eerste plaats omdat hiermee complete ecosystemen vernietigd worden. Daarnaast omdat dit een verwoestende impact heeft op mens en dier. Niet alleen voor de personen die letterlijk direct geraakt worden, maar ook voor opvolgende generaties. Sporen van dioxide, in het bijzonder het zeer giftige 2,3,7,8-tetrachloordibenzo-p-dioxine, zijn gevonden in het mengsel dat boven delen van Vietnam is verspreid. Bij mensen en dieren veroorzaakt blootstelling tijdens zwangerschap onder andere botafwijkingen, nierfalen en een vermindering van het immuunsysteem. Bij directe blootstelling kan dit chlooracne veroorzaken. 10 mg. van 2,3,7,8-tetrachloordibenzo-p-dioxine is al dodelijk voor een mens. In Agent Orange was er overigens sprake van een sterk verdunde versie en dus een bijproduct. Dat maakte de gevolgen niet minder erg.
De schatting die de regering van Vietnam naar buiten bracht gaat uit van ongeveer vier miljoen mensen die blootgesteld zijn aan Agent Orange. Het Vietnamese Rode Kruis ging uit van een miljoen mensen die blijvende gezondheidsschade overhielden aan de inzet van Agent Orange. De Amerikaanse regering heeft deze cijfers altijd bestempeld als onbetrouwbaar. Tegelijkertijd heeft men wel gezien dat er sprake was van gevallen van leukemie en Hodgkin-lymfoon bij betrokken militairen. Ook was er sprake van geboorteafwijkingen bij kinderen van militairen die gediend hadden in Vietnam en betrokken waren in gebieden waarin de chemische stof was ingezet.
Het doel was om bossen te ontbladeren. Dit was dan ook het doel waarvoor het middel werd ontwikkeld. De productie werd uitgevoerd door Dow Chemical Company, Monsanto Company, Diamond Shamrock Corporation, Hercules Inc., Thompson Hayward Chemical Co., United States Rubber Company (Uniroyal), Thompson Chemical Co., Hoffman-Taff Chemicals, Inc. en Agriselect.
Chemische wapens kunnen ook op een andere manier ingezet worden. Om mensen uit te schakelen, al dan niet tijdelijk. Denk dan aan de poging om het Doebrovkatheather in 2002 te ontzetten. Een andere manier waarop chemische wapens ingezet kunnen worden is een aanslag zoals die in 1995 gepleegd werd in Tokyo.
Op 30 november is het de Herdenkingsdag voor alle slachtoffers van chemische oorlogsvoering. Formeel gezien herdenken we alleen de slachtoffers van oorlogsvoering. Alleen dit alles laat zien dat chemische wapens niet alleen beperkt zijn tot oorlogen. Daarom zou de dag wellicht in het teken moeten staan van alle slachtoffers van chemische- of massavernietigingswapens.