Artigenda
Alkmaar Onzet
Wanneer: jaarlijks, 8 oktober.
Over Alkmaar Ontzet
Op 8 oktober staat Alkmaar (Noord-Holland) stil bij het einde van de belegering van de stad door de Spaanse troepen in 1573. Dit Beleg van Alkmaar begon op 21 augustus van dat jaar. 8 Oktober is daarom Alkmaar Ontzet.Anders dan bij de belegering van de Zuid-Hollandse stad Leiden werd Alkmaar eigenlijk niet bevrijd. Het was een kwestie van dijken doorsteken en wachten totdat de Spaanse troepen zouden vertrekken. Tijdens een ander beleg, dat van Haarlem waren het juist de Spanjaarden die een afwachtende houding aannamen. Dat beleg vond plaats tussen 3 december 1572 en 13 juli 1573. Hier behaalden de Spaanse troepen wel een succes, toen de stad gedwongen werd tot de overgave. Dat gebeurde in Alkmaar niet.
De Martelaren van Alkmaar
In Alkmaar zou het anders gaan. Dat er iets zou gaan gebeuren, daar had men al rekening mee gehouden. Vandaar dat men bezig was vanaf 12 april om de vestingwerken te verstevigen. Het vuilnis werd gebruikt om de vestingwerken verder te voltooien. Onder leiding van Adriaen Anthonisz van Alcmaer (1541 – 1560) was men al eerder begonnen aan het verstevigen van de vestingwerken. Het nadeel was alleen dat daarvoor wel veel aarde nodig was. Als alternatief gebruikte men vuilnis en puin. Het puin was afkomstig van de Sint Alderbertabdij in Egmond-Binnen. Op last van Willem van Oranje was deze abdij door de Watergeuzen verwoest onder leiding van Diederik Sonoy (Diederik Snoey)(1529 – 1597), stadhouder van Enkhuizen, latere gouverneur van het Noorderkwartier (het deel van Noord-Holland boven het IJ en exclusief de Waddeneilanden). Hij is bekend van het onder druk zetten van katholieken via marteling, om ze zo te bewegen om zich te bekeren tot het protestantisme. Bekend zijn de Martelaren van Alkmaar. Het ging hierbij om een groep van vijf franciscanenbroeders, die op 24 juni 1572 opgepakt werden en overgebracht werden naar Enkhuizen om daar vervolgens gemarteld te worden. Een dag later werden ze opgehangen. Een soortgelijk lot onderging een groep franciscanen uit Ransdorp, drie in totaal in 1573. Zij werden aan het einde van dat jaar op 11 december opgehangen in Alkmaar. Dit wangedrag, zijn samenwerking met Robert Dudley – de welbekende Leicester, de eerste graaf van Leicester (1532 – 1588), zijn kritiek op de Staten Holland, leidde tot een Beleg van Medemblik in 1588 door de prins Maurits van Oranje (1567 – 1625), dat bedoeld was om Sonoy op de knieën te krijgen. Dit beleg duurde van 27 februari tot 29 april.
De martelaren kwamen er niet mee terug en in Medemblik wilde men Sonoy ook niet meer hebben. Hij verhuisde naar Pieterburen in de Ommelanden (in de buurt van Pieterburen). Daar bleef hij wonen tot aan zijn dood.
Met de komst van de Spanjaarden had de stad een groot probleem. Hoewel Adriaen Anthonisz een expert was op het gebied van vestingbouw, waren de vestingwerken van de stad nauwelijks af. Van oorsprong was hij trouwens landmeter, maar hij zou uitgroeien tot een van de belangrijkste ingenieurs op het gebied van vestingwerken. Zo was hij onder andere betrokken bij de aanleg van de vestingwerken in Amersfoort, Amsterdam, Bourtange, Naarden, Willemstad en Zwolle. In Alkmaar zag hij hoe delen van de stad erg kwetsbaar waren. Eigenlijk waren de vestingwerken aan de zuidkant van de stad pas echt voltooid (bron). De in 1551 aangelegde noordelijke kant moest nog worden voorzien van de nodige aanpassingen. Meer dramatisch was de situatie aan de oostelijke kant van de stad, waar zoutketen afgebroken moesten worden en een nieuwe wal aangelegd moest worden. Stadspoorten werden volgestort met puin, zoals te lezen valt op deze pagina over de Friese Poort. Het lukte de Spanjaarden zelfs om een deel van dit terrein in te nemen. Volgens Nanning van Foreest (1529 – 1592), lid van het vroedschap, secretaris en pensionaris van de stad (naast zijn functie als raadsheer van de Hoge Raad van Holland, Zeeland en West-Friesland, gedeputeerde ter Staten-Generaal voor Holland en Gecommitteerde van de Unie van Utrecht) die in de stad aanwezig was tijdens het beleg en een alles op bijgehouden heeft in een verslag, was het allemaal wel erg optimistisch. Het ging om slechts drie Spaanse vaandeldragers, waarmee afgerekend werd door de verdedigers uit de stad.
Dijken
Voordat het zover was, begonnen de Spanjaarden eerst met de omsingeling van de stad op 21 augustus. Een dag later volgde de eerste aanval. Twee dagen later roept Jacob Cabeliau (in sommige bronnen ook wel vermeld als Jacob Kabeljauw of Jacob Cabeljauw, Cabiliau of Babiliau, heer van Mulhem) (1527-1574) op om de dijken door te steken, zodat de landerijen rondom de stad onder water komen te staan.
Over deze Cabeliau doen wisselende verhalen de ronde. Volgens de ene bron ging het om een man die niet alleen moed en standvastigheid toonde, maar ook een innemende persoonlijkheid was. Andere bronnen spreken juist van iemand die er zich niet druk maakte om burgerslachtoffers. Over slachtoffers onder geestelijken, zeker wanneer het katholieken betrof zou hij zich al helemaal niet druk hebben gemaakt (bron).
Den Briel
Deze Cabeliau zou in ieder geval een rol gespeeld hebben bij de inname van Den Briel op 1 april 1572. Hij had zich toen aangesloten bij Willem II van der Marck (1542 – 1578), die we kennen onder de naam Lumey of Heer van Lummen. Lumey voerde het bevel over de vloot waaronder Willem Bloys van Treslong, Jacob Blommaert en Lenaert Jansz de Graeff ook vielen. Dat Cabeliau er ook bij was had te maken met de wens van Willem van Oranje om de Watergeuzen wat meer structuur bij te brengen. Tot aan 1572 was het voor Willem van Oranje lastig gebleken om goede afspraken te maken met de Watergeuzen. Die hadden soms een eigen agenda.
Veel steden moesten de afweging maken: of onder Spaans bestuur doorgaan met de gevolgen dat er een ophanden zijnde aanval zou volgen door de Watergeuzen met een mogelijke plundering van de stad. Bovendien, steden die wel kozen voor Willem van Oranje hadden te maken gekregen met het Spaanse leger onder leiding van Fernando Álvarez de Toledo, Alva (1507 – 1582) en dat was nu ook geen pretje. Verhalen dat je zomaar zou moeten verschijnen voor de beruchte Spaanse Inquisitie moeten alleen wel verwezen worden naar het rijk der fabelen. Na 1550 was al duidelijk dat de Spaanse vorst Filips II (1527 – 1598) niet van plan was om deze kerkelijke rechtbank te handhaven. De hoogtijdagen van de Spaanse Inquisitie in Nederland zijn terug te voeren tot de periode 1480 – 1530. Toch vielen er na die periode nog steeds slachtoffers. Bijvoorbeeld door toedoen van Alva, wanneer er steden in handen vielen van de Spanjaarden. Dat had alleen niets te maken met deze kerkelijke rechtbank, maar met ordinaire wraak. Omdat deze steden de kant hadden gekozen van Willem van Oranje en de Staten. Zodra enige dreiging geweken was van Franse zijde in het zuiden, na 1572, had de hertog zijn handen vrij om zich te concentreren op het heroveren van de Nederlandse steden. Een voorbeeld van een stad waarbij het helemaal misging was Haarlem.
Het Beleg van Haarlem
Dit beleg is eigenlijk alles wat je kent van een belegering van een stad zoals je dat zou terug kunnen zien in een film. Een omsingeling van een stad, met allerlei dramatische taferelen. Misschien zelfs meer dan dat. Denk aan afgehakte hoofden op de stadsmuren. Het waren de hoofden van katholieken uit de stad. Op de schansen buiten de stad deden de Spanjaarden hetzelfde met Haarlemmers of mensen uit de omgeving die sympathisant waren of waarvan men het vermoeden had dat zij dit waren.
Het Beleg van Haarlem begon op 3 december 1572 en zou duren tot aan 13 juli 1573. Dat was net iets meer dan zeven maanden. Deze belegering wordt niet herdacht met festiviteiten zoals die plaatsvinden in Alkmaar of in Leiden (Leiden viert op 3 oktober het Leidens Ontzet). Daar is een goede reden voor, want de Spanjaarden namen de stad in op 13 juli.
De stad zou uiteindelijk vallen door een gebrek aan voedsel. In een poging erger te voorkomen, betaalde het stadsbestuur 250.000 gulden. Dit kon niet voorkomen dat 2.000 soldaten werden omgebracht, samen met andere aanhangers van Willem van Oranje. De executies namen zoveel tijd in beslag en vergden zoveel van de beulen, dat besloten werd om iedereen die na verloop van tijd nog in leven was met de ruggen aan elkaar te binden en te laten verdrinken in het Spaarne. De stad zou tot aan 1576 een Spaanse stad blijven.
Dit schrikbeeld spookte door de hoofden van de Alkmaarders. Ook door het hoofd van Jacob Cabeliau, toen hij verzocht om de dijken te laten doorsteken. Hoewel dit in Haarlem niet was gelukt, had hij de hoop dat het hier misschien wel zou lukken. Zijn verzoek werd niet ingewilligd. Tussen 25 augustus en 18 september werden verschillende aanvallen uitgevoerd door de Spanjaarden. Je mag het beschouwen als voorbodes van een grotere aanval. Die vond op deze 18de september plaats. Deze aanval kon afgeslagen worden, onder andere dankzij brandende takkenbossen en kokend hete teer. Een paar dagen later werden alsnog de dijken doorgestoken (23 september) en kreeg Cabeliau alsnog zijn zin. De Spaanse troepen hadden twee keuzes: door blijven vechten in een gebied dat steeds meer in een moeras veranderde of wegtrekken. Men koos voor het laatste, al ging dat geleidelijk aan. Het duurde tot aan 8 oktober voordat de laatste soldaten vertrokken.
“Bij Alkmaar begint de victorie”
Bekend is de uitdrukking „Bij Alkmaar begint de victorie.“ De stad is er maar wat trots op, dat men de belegering heeft kunnen weerstaan. Andere steden konden dat niet. Samen met de stad Leiden konden de Alkmaarders dit navertellen. Het is dan ook niet zonder reden dat men deze gebeurtenissen is blijven vieren.
Jaarlijks wordt daarom in oktober stilgestaan bij het Alkmaars Ontzet. Wanneer je naar de gebeurtenissen kijkt, dan zijn er overeenkomsten te ontdekken tussen de gebeurtenissen in Alkmaar en Leiden. Logisch, want beide feesten zijn terug te voeren tot de Tachtigjarige Oorlog en hebben te maken met een belegerde stad.
Wie was er eerder?
Alkmaar of Leiden?
Natuurlijk was Alkmaar er eerder bij! Wanneer je afgaat op de chronologische volgorde van gebeurtenissen, dan is de keuze makkelijk gemaakt. Alkmaar was er eerder ‘bij.’ De belegering kwam nu eenmaal eerder tot een einde. 1573 of 1574. Dat is een verschil. Beide ontknopingen voltrokken zich in dezelfde maand (oktober).
Het is natuurlijk geen wedstrijd tussen de twee steden als het om de viering gaat. Wanneer je beide websites van de twee verenigingen vergelijkt en de informatie bekijkt die over het Alkmaar Ontzet en het Leidens Ontzet beschikbaar is, dan is de oprichtingsdatum van de vereniging die vandaag de dag de festiviteiten organiseert leidend is. Dan is de vereniging van Leiden de oudste vereniging. Die werd opgericht in 1886. De vereniging in Alkmaar is een opvolger van een oudere vereniging en werd opgericht in 1924.
In beide gevallen begon men op de dag van het ontzet al met het herdenken via dankdiensten. In dat geval is de herdenking van Alkmaar historisch gezien de oudste herdenking.
Zuurkool
Gaat het om de gezamenlijke maaltijd die men eet, dan is Leiden de stad waar dat eerder plaatsvond. In Leiden eet men sinds de jaren negentig een gezamenlijke hutspotmaaltijd. In Alkmaar begon men daar later mee. Niet met hutspot. Men koos voor zuurkool. Het bewijs hiervoor is hier te vinden.
Dit soort vieringen behoort tot ons immaterieel erfgoed en gelukkig wordt dit de laatste jaren steeds beter gedocumenteerd. Vandaar dat de website Immaterieel Erfgoed een handige bron is. Hier is een speciaal gedeelte beschikbaar over het onderwerp dat men Alkmaar Ontzet noemt.
Alkmaar de victorie begon, kon het gebeuren dat het Beleg van Leiden gewoon doorging. Het Beleg van Leiden begon op 30 oktober 1573 en duurde tot aan 3 oktober 1573. Na Leiden was het nog niet klaar. Pas met de Vrede van Münster in 1648 was het eigenlijk klaar. Wel was het duidelijk dat er lang niet altijd even hard gevochten werd in de periode daarvoor. Denk bijvoorbeeld maar eens aan het Twaalfjarig Bestand (1609 – 1621). Wat zeker niet onderschat mag worden – daarom is het goed om erbij stil te staan – is de moed die men op sommige momenten toonde tijdens de belegering van de stad Alkmaar. Zeker wanneer je bedenkt dat de verdedigingswerken tijdens het begin van die belegering niet voltooid waren. Wie had kunnen bedenken dat de stad die belegering zou doorstaan?